Ik ben er zo een, die als de tank nog halfvol is wil tanken. Puur een gevoelsmatige kwestie als het om de kosten gaat. Twee keer half vol tanken kost natuurlijk net zoveel als één keer een lege tank vol gooien. Dat weet ik ook wel, maar toch voelt dat zo. Dus vanochtend als we vanaf de campground om een uur of half acht wegrijden wordt uitgekeken naar een tankstation. We zien er vrijwel direct eentje, maar die heeft maar één inrit, die we net voorbij zijn. Dus op naar de volgende. Daar zien we al weer licht’reclame’ van de volgende pomp. Maar die ligt een eind van de weg waar wij op rijden. Dan maar afwachten wat we verder nog tegenkomen. En als het zover is is het wel een pomp waar de benzine dan weer 12 cent duurder is. Per gallon dat dan weer wel, dus ongeveer 3 cent de liter. En dan ook nog eens geen dollar per liter. Dus waar gaat het om. De tank zit weer vol en ik voel me weer goed.
Vandaag doen we Utah, Wyoming en weer Utah aan. Het opmerkelijke aan Utah is het verschil in zuid en noord. In het zuiden van Utah vind je vooral de rode rotsformaties, waar Utah volgens mij om bekend staat. Het stuk waar we nu doorheen rijden is veel groener, op de stukken na die door de droogte ook geel en dor zijn geworden. Het lijkt wel een beetje op California. Op veel plekken zien we ook wat de effecten van wildfire’s kunnen zijn. Zwartgeblakerde grond en boomstammen. En daar komen we er meerdere van tegen.
Ook staat er een harde wind. We worden af en toe aardig heen en weer geslingerd. En als er een vrachtwagen passeert lijkt het wel of hij ons ook een stuk opzijn duwt. Die vrachtwagens rijden overigens als gekken.
Gister ontdekten we, dat er iets lekte in de camper. Het water kwam eerst onder aan het keukenkastje tevoorschijn. Later verschijnt het ook aan de voorkant van de slide-out. En het is best veel. Het handdoekje dat we hebben neergelegd is in no-time doorweekt.
Vannacht lijkt het goed te gaan, geen water over de vloer. Maar vanochtend komt het toch weer onder de slide-out uit. En omdat we tot dan geen idee hebben waar het vandaan komt besluiten we, als we ergens op een parkeerplaats staan, Road-Bear te bellen. Met hen spreek ik af, dat ze ons een lijst met adressen sturen met adressen waar we langs kunnen gaan om de oorzaak te zoeken.
Terwijl ik aan het bellen ben is Marja het keukenkastje ingedoken. En achter een plankje voelt ze een buis en koppeling waar druppels in een gestaag tempo naar beneden vallen. Ik besluit om de plankjes, waarachter al die buisjes verborgen zitten, weg te halen door een paar schroefjes los te draaien. En dan kan ik er makkelijk bij. Blijkt dat inderdaad zo’n schroefkoppeling niet voldoende is aangedraaid en dat daar de druppels vanaf vallen. Als ik de schroefkoppeling aandraai is dat onmiddellijk verholpen. Plankjes terug en geen last meer van water over de vloer. Ik bel Road Bear nog een keer om ze dit te vertellen. Maar ik vraag ze voor de zekerheid toch maar de lijst met adressen op te sturen als het terug mocht komen. Maar gelukkig ook geen water meer gezien.
Misschien heeft dat allemaal te maken waar de camper voordat wij hem oppikten naar toe is geweest. Dat is het Burning Man evenement, dat midden in en woestijn wordt gehouden. Daar komen mensen uit de hele wereld op af en op het eind wordt dan een uit hout opgebouwd figuur (gigantisch) in de fik gestoken.
De man van Road Bear die ons op weg hielp, vertelt ons dat de mensen die ‘onze’ camper voor dat evenement huurden met zijn tienen waren. En, zegt hij er bij, waarschijnlijk allemaal naakt. Zo’n soort festijn is dat Burning Man gebeuren.
Eigenlijk willen we dat helemaal niet weten.
Het valt wel op, dat er een aantal zaken zijn die – daardoor misschien wel – anders zijn dan andere jaren. De vloer in de camper is namelijk niet goed schoongemaakt. Daar wordt nog een dame opgezet om dat alsnog te doen.
En aan de buitenkant is nog veel stof uit de woestijn te vinden. Je zou verwachten, dat ze de camper na zoiets toch flink zouden afspuiten, wat dus kennelijk niet is gebeurd.
Maar verder is het een prima camper.
Onderweg stoppen we ook nog een keer om een broodje bij de Subway te scoren. We worden daar geholpen door een uiterst vriendelijke jongeman, not. Als hij vraagt welke kaas we op het broodje willen hebben, vraagt Marja welke smaken hij heeft. Het zijn er een stuk of vijf. En de manier waarop hij reageert lijkt wel alsof hij daarmee wil zeggen: maar dat weet je toch zeker wel.
Het broodje smaakt er niet minder door.
Het gebied waar we dan door heen rijden is eigenlijk een geweldig grote vlakte, met rondom nog wel de altijd aanwezige bergen. Alleen is het een vlakte die op bijna 2000 meter hoogte ligt. Dat is toch wel een bijzonder gevoel om over zo’n vlakte te rijden. Bij ons in Nederland ligt een ‘vlakte’ immers op of zelfs onder zeeniveau! Dat je zo hoog rijdt is waarschijnlijk ook de oorzaak van de zeer straffe wind die daar vrijwel constant waait.
Omdat we door een wat dunner bevolkt gebied rijden moeten we jammer genoeg ook constateren, dat je dan ook veel minder Starbucksesen tegenkomen. Pas als we Provo en dan misschien al de buitenwijken van Salt Lake City bereiken zien we het bekende Starbucks-beeltenis. Uiteraard gaan we even van de hoofdweg af om een koude en een hete caramel machiato te halen. Daar zijn we wel aan toe.
Als we bij onze eindbestemming in de buurt komen moet ik nog een keer tanken. Zoveel miles hebben we vandaag gereden.
En uiteindelijk belanden we op een campground liggend aan Bear Lake. Een groter meer dan we eigenlijk verwacht hebben. En we krijgen een plek aan de rand van het meer.
Als we gegeten hebben en bij het kampvuurtje zitten, ziet Marja iets bewegen tussen de struiken. Is het een vos, een bob-cat, een linx of gewoon een kat. Waarschijnlijk het laatste, maar we zullen het nooit weten als het dier weer verdwijnt in de inmiddels bijna ingevallen duisternis.
Morgen volgt nog een – wat kortere – rijdag om het noorden van Grand Teton te bereiken, waar Marja een campground gereserveerd heeft.