Als we vanochtend lekker buiten zitten te ontbijten, nadat we vrij laat voor ons doen wakker geworden zijn, worden we verrast door een bezoek van Woody Woodpecker (alleen de coyote ontbreekt nu nog).
Deze specht, die zijn nest bouwt in die hele grote hoge cactussen, komt eens kijken wat dat rode ding is wat daar zo los staat. Onze camera die een eindje verder is opgesteld om een tijdopname te maken. Ik zeg: ik hoop dat hij m er niet afgooit. En dat scheelt toch echt niet zoveel. Maar daardoor komt het diertje zo dicht bij ons, dat Marja daar weer flink wat mooie foto’s van heeft kunnen maken.
Voor het ontbijt uit hebben we overigens al een wandeling van een uur gemaakt over een pad dat ons lang alle aanwezige cactussen in dit gebied voert, met allerlei uitleg wat de vroegere indianen er allemaal mee verholpen en genazen.
Tijdens die wandeling zien we ook nog een paar vreemde vogels, met van die lelletjes boven en voorop hun kop, Alsof ze zich zelf voortdurend een wortel voorhouden (alleen niet in die kleur). Het zijn bijzonder schuwe beestjes, die zich heel slim eigenlijk gewoon achter een struik schuilhouden om dan ineens weg te schieten naar een volgende struik. Erg moeilijk op de foto te krijgen.
Als we net op weg zijn, na bij het Visitorcenter nog een annual nationalparkpas en een magneetje te hebben gekocht, krijgen we toch nog de gelegenheid een foto van deze beesten te maken als ze langs de weg lopen.
Dan gaat de rit een stukje terug naar Why. Waarom zul je zeggen en dat klopt. Maar dit is de enige weg om op de weg naar Picacho te komen. Waarschijnlijk een naam die stamt van de indianen uit dit gebied met een heel bijzondere naam. En zij zullen ook wel de oorspronkelijke verzinners van deze naam zijn en niet het spel Pokemon (en misschien schrijf je het daar ook wel anders).
Als we een eind op weg zijn en inmiddels al twee controles hebben gehad, veranderd het landschap langzaam aan weer in een landschap zonder of met weinig cactussen en weer meer landbouwgronden. Dus toch wat minder interessant deze keer.
Overigens ben ik nog vergeten te vertellen dat we gister langs een gigantisch terrein reden, waarop dingen stonden die heel veel weg hadden van of zonnepanelen, maar het konden ook net zo goed gigantische hoeveelheden satelietschotels zijn. Maar waarschijnlijk toch zonnepanelen, die alleen nog niet helemaal klaar waren en dus nog ingesteld moesten worden op het opvangen van de zon, die hier waarschijnlijk 360 dagen per jaar schijnt.
Bij de tweede controle worden we eerst door een knulletje met zo’n zonnebril die je in series ook wel eens gedragen ziet worden, gevraagd waar we vandaan komen. En daarna wordt vooral het paspoort van Marja stevig gecontroleerd. Is zij misschien een Mexicaanse, die door mij het land wordt ingesmokkeld? Gelukkig mogen we van de nors kijkende officier doorrijden.
Een eind verderop zien we het feitelijke bewijs van de activiteiten van de BorderPatrol. Er staan twee auto’s met zwaailichten met een auto er tussen. En daar achter zitten op de grond een aantal Mexicaanse vrouwen met een paar kinderen. En hun karige persoonlijke bezittingen liggen voor hen.
Triest om te bedenken dat deze mensen het kennelijk zo slecht hebben in hun eigen land, dat ze deze poging wagen om in Amerika te kunnen komen. Vaak hebben ze daar ook nog eens veel geld voor betaald en dan worden ze, met deze pech, weer linea recta teruggebracht over de grens terug naar Mexico.
We rijden door. We kunnen niet anders en we gaan richting onze eindbestemming. De campground in Picacho. We hebben hiervoor gekozen, omdat via Sonora Desert we weer helemaal terugmoesten naar Gila Bend en omdat dit een aardige tussendoorweg lijkt.
Deze keer is het een KOA (Kee Oo Ee spreek je dat uit)-campground. Met alles erop en eraan. Zelfs een zwembad(je), waar we nog even lekker in gaan zwemmen. Is goed voor de bacon-layers zegt Marja.
We kijken ook nog even onze post na (er is hier WiFi) en bestellen een burger voor vanavond (wordt bij de camper besteld). In afwachting daarvan schrijf ik alvast dit verslag.
Oh ja, en voordat ik het vergeet. Als ik sta af te rekenen hoor ik een zielig gepiep. Blijkt dat de camphouders een jong katje van ongeveer tien dagen hebben opgevangen van een moederkat die ervan door is gegaan. Twee hebben ze er niet kunnen redden, maar deze lijkt het goed te doen. Je smelt bijna als je ziet hoe het beestje beweegt. En uiteraard wil Marja er een foto van maken.