Kwart voor zeven: je houdt het niet voor mogelijk. Marja wordt pas om kwart voor zeven wakker. Zo laat is ze tijdens vakanties nog nooit wakker geworden.
We hoeven nergens naar toe, dus het is verder geen probleem.
We ontbijten rustig met een paar door Marja gebakken pancakes en scrambled eggs. Lekker hoor. Daarna gaan we allebei douchen en uiteindelijk zijn we klaar om een wandeling te gaan maken. We willen naar Mirror Lake. En als we daar aankomen begrijpen we de naam. Maar voor het zover is.
Volgens de aanwijzingen zou Mirror Lake ongeveer 1,5 mijl verderop moeten liggen. Makkie. Dus we gaan vrolijk op pad en zien het eerste bordje met de afstand. Klopt 1.5 mijl.
Maar dan komen we een eind verderop bij een splitsing in de weg die langs het pad ligt waar wij lopen. En op die splitsing in de weg staat een bordje: Mirror Lake, links af. Maar ja dat is een bordje voor de automobilisten. Op de kruising in ons pad staat verder geen bordje. Dus we gokken dat we rechtdoor moeten en niet linksaf. Fout.
Hoewel het overal mooi is, hadden we toch het bordje linksaf moeten volgen.
Maar uiteindelijk komen we dan toch bij het meer aan. In dit deel van het jaar moet je je alleen afvragen of het de naam ‘meer’ nog wel waard is. Blijft overeind, dat het water zo spiegelend is, dat het wel zeker de naam Mirror draagt.
Op het bordje op de plek waar we zouden zijn aangekomen bij het meer als we linksaf waren gegaan wordt verklaard, dat het meer voor zijn omvang afhankelijk is van vooral smeltwater. Dus in het voorjaar zal er wel degelijk een groot meer liggen.
Overigens wel goed, die verklaring. Want als je daar nietsvermoedend komt aanlopen en over het bordje met de naam Mirror Lake heenkijkt wacht je een grote teleurstelling. Het enige dat je daar ziet is namelijk vooral zand. De bodem van het meer dus.
Terug naar de campground. Onderweg klauteren we nog even op een rotspartij om een beetje in de zon te kunnen zitten en wat te kunnen eten en drinken.
Teruggekomen bij de camper even lekker uitrusten aan het water. Marja probeert haar extender uit en dat werkt prima. Alleen de blue-jays en andere vogels willen niet zo meewerken. Die blijven, dan in ieder geval, aan de overkant van de stroom zitten. Als we ‘s-avonds na het eten, weer een paar heerlijke steaks op de bbq, nog even buiten zitten komt er een in de boom zitten vlak naast onze plek. Alleen dan heeft Marja haar camera niet paraat.
Het stikt hier in het park trouwens van de eekhoorns. In drie soorten: een grote grijze (die zie je nie zoveel), een kleine soort (die zie je ook niet zoveel) en een tussenmaat en daar struikel je bijna over. Vanavond zat er zelfs een om de hoek van de bearlocker lelijk te doen tegen me, met opgetrokken lipjes en al. Had wat te eten bij zich.
Marja heeft zeker een heel groot aantal foto’s van die diertjes. Zeker die kleine soort hebben schattige kopjes. Kijk maar.
‘s-Middags lopen we nog even naar The Village, waar Marja een warme trui koopt.
Terug pakken we de shuttle, omdat ik nu toch wel een beetje mijn knie begin te voelen.
We hebben overigens besloten een dag eerder uit Yosemite te vertrekken. We worden misschien ouwe zeurtjes (nou ja, ik in ieder geval dan: oud), maar we vinden de drukte in de nationale parken langzaamaan toch wel een probleem. Daarom zien we ook al tegen ons bezoek volgend jaar aan Yellowstone op. Maar dat moeten we dan nog maar even slikken, want Yellowstone moet je wel gezien hebben. Maar dat is van later zorg.
Zoas ik zei gaan we dus morgen al richting de kust. We kunnen dan de rit die we anders in een dag zouden hebben gedaan, opsplitsen in twee dagen. Kunnen we in Gilroy, waar we dan overnachten, lekker uit eten en wat gaan shoppen.
En de dag daarop naar Moss Landing.
Daar zien we al heel erg naar uit, gelet op de berichten over de walvis-sightings van de afgelopen weken. Niet alleen aantallen, maar ook dat er bijvoorbeeld Orca’s zijn gespot en zelfs een paar blue wales. We staan te trappelen.