Uitkijkend op de Buttes van Monument Valley zit ik dit verslag te schrijven.
Toch eens aan iemand vragen hoe je dat nou uitspreekt, dat Buttes. Is het nou Bjoets, Bjuttes, Bjoet of gewoonweg Buttes.
Kwart voor acht en we zijn op weg. Even de 160 oversteken en we zijn bij de ingang van het park. Maar dan moeten we nog 20 mijl rijden voordat we bij de Balcony House zijn. Nou hoeven we pas om 10 voor half 10 op de plaats bestemming te zijn. Maar ons kent ons. We willen nog wel eens op mooie plekjes stoppen.
Daar komt bij, dat de weg weer een aardig stijgingspercentage kent. Dus af en toe gaan we niet harder dan 20 – 30 mijl per uur.
We komen ook langs de campground in het park, die een stuk hoger ligt dan de campground waar wij hebben gestaan en we denken: die hebben het koud gehad.
De weg door het park is weer een beauty. Vooral omdat we zo flink stijgen krijgen we af en toe vergezichten gezien waar je mond van open zakt. Werkelijk adembenemend. En ook nog eens aan beide kanten van de weg. Het lijkt wel of de bergketen waar we over heen rijden midden tussen twee vlaktes in ligt.
Ik heb af en toe wel een probleempje met de schakeling van de camper. Hoe kan dat nou zul je denken, het is toch een automaat. Dat klopt. Maar af en toe wil hij, als we stijl naar beneden gaan en ik afrem om niet te hard op de bochten aan te rijden, uit zichzelf terugschakelen. En niet een versnelling maar soms wel drie. Daardoor draait de motor op zo’n moment dik 3000 toeren. En daar word ik een beetje nerveus van. Als ik dan even de tow-haul (juist bedoeld om op de motor af te remmen of extra power te leveren bij het klimmen) aan en uit zet, schakelt hij weer op naar de hogere versnelling en minder toeren.
En andere momenten heb ik nergens last van.
En vandaag wil ineens ook de zijdeur niet meer sluiten. Zal vanavond even een paar schroeven aandraaien, misschien dat dat wil helpen.
Onderweg naar Balcony house nog steeds, rijd ik bijna een turkey van de weg. Er lopen er een paar langs de kant van de weg, net op het moment dat er een auto vlak achter ons zit. Vol op de remmen aan staan is er dus niet bij. Ik heb mijn hand al bij de alarmknipperlichtenknop als een van die beesten de weg op loopt. En dan moet je wel in de remmen. Maar dan zijn we de kalkoenen al weer voorbij. Gelukkig niet een geraakt.
We zijn ruimschoots op tijd bij het Balcony House en hebben vlak daarvoor nog tijd om een paar rotswoningen aan de overzijde van de canyon met verrekijker en camera te bekijken. Je begrijpt werkelijk niet hoe die indianen erop zijn gekomen zo tegen die rotsen aan geplakt te gaan wonen. En nog minder te bevatten is hoe ze daar überhaupt hebben kunnen komen en hebben kunnen bouwen.
In het Balcony House, waar we met een groep van bijna 40 mensen doorheen geleid worden, wordt dit allemaal nog eens bevestigd.
Nadat we een flinke trap zijn afgedaald, moeten we vervolgens weer met een ladder (die is gelukkig niet uit die tijd) stijl naar boven klimmen. Gewoon naar de trap kijken en niet om je heen, dan komt alles goed.
Daar loop je dan dus langs een paar kamers en bouwsels van vele eeuwen oud. Volgens het verhaal van de ranger hebben de indianen hier zo’n 700 à 800 jaar deze woningen bewoond, voordat ze daar vertrokken zijn.
Gelet op de bouwsels moeten het ook kleine mensen geweest zijn. Volgens de ranger ongeveer 1.50 m tot 1,65 m lang. Dat moet ook wel als je ziet hoe groot de deuren (overigens niet meer dan vierkante gaten in de muur) in de kamers zijn. Het zou mij heel veel moeite kosten daardoor naar binnen of naar buiten te klauteren. Ook al omdat ik niet meer zo lenig ben natuurlijk.
We moeten ook nog een paar meter door een tunnel kruipen, waar ik zelfs even met het lichaam moet draaien om niet klem te komen zitten. Maar het lukt en dan is de toer al weer voorbij en moeten we nog even een paar van die ladders omhoog klimmen en een paar zeer hoge traptreden beklimmen. Dat laatste is nog het vermoeiendst van alles.
En dan kunnen we de trip richting Monument Valley beginnen. Die brengt ons al snel op de weg richting het vierlandenpunt. Het punt waar 4 staten bij elkaar komen. De laatste keer dat we dit stuk reden goot het van de regen. Nu is het droog en warm. En we merken dat we weer meer naar het zuiden komen en Colorado achter ons gaan laten. Het gebied waar we doorheen rijden is al weer erg droog, met als gevolg dat we door een geel en beige-achtige omgeving rijden, met weer van die droogtebestendige bosjes. Het lijkt zand wat je om je heen ziet, maar het is wel degelijk een soort rots. Alleen niet van die keiharde rots, want wat we ook zien zijn weer die kloven, geulen en kleine canyons waar het water de grond heeft weggespoeld.
En dan zien we ook de eerste Butte. Deze ligt een eind van de weg en heeft wel wat weg van Mont St. Michel in Frankrijk. Alleen dan in een zee van gele rotsen en groene bosjes.
Op een bepaald moment zien we ook een langgerekte formatie geel/grijze rotsen, die lijken op achterelkaar aanjagende golven. Ik schat in dat de wind hier vaak langdurig uit dezelfde hoek waait.
Richting Kayenta verandert de aanblik van het land nog maar weer eens een keer en zien we rotsen die ons met vormen en kleuren doen denken aan de versteende zandduinen van White Pockets.
Ook zien we hier en daar al weer rode rotsen verschijnen. En dan weten we dat we in de buurt komen van Utah.
Een paar bizar gevormde Buttes kondigen het bereiken van Monument Valley aan. Hoewel we nog wel een paar langgerekte stukken weg voorgeschoteld krijgen voordat het zo ver is.
Dan eindelijk rechtsaf richting de Valley en de campground met uitzicht op de Buttes. Het waait er hard en in dit droge land levert dat onmiddellijk veel opwaaiend stof en zand e.d. op.
We zijn ook nieuwsgierig of de bewoners van dit gebied, de Navajo-indianen, inmiddels wat vriendelijker geworden zijn. Nou nog niet echt. Oké, misschien ietsjes. Maar de man aan de ingang van het park legt ons in een paar afgemeten zinnen uit hoe we bij de campground komen.
Bij de campground aangekomen ziet Marja een paard zonder ruiter voorbij rennen en een eindje terug een man daarachter aan hollen. Een andere man te paard gaat achter het paard aan en brengt het terug naar de hollende man.
We registreren ons bij een minder duidelijk sprekend Navajo-meisje en gaan op zoek naar een geschikte plek. Dan is het al over vieren. En omdat Marja vanavond de zonsondergang hier wil pakken en ik geen zin heb om te koken besluiten we naar het View-hotel te gaan om daar een hapje te eten. We zijn daar net even voor vijven en of vijf uur gaat het restaurant open. Dat komt mooi uit. We zijn ook de eersten die naar binnen gaan en krijgen de plek met het beste uitzicht. Al snel loopt het restaurant vol. We geven onze bestelling door en wachten geduldig op ons eten. En dan merken we, dat op een gegeven moment bijna iedereen, en iedereen kwam dus na ons binnen, al aan het eten zit. Dus maar even aan de kelner gevraagd hoe het met onze bestelling zit. ik zal het even nakijken zegt hij. En dan zie ik hem bij de computer de hand voor de mond slaan als blijk dat hij is vergeten onze bestelling door te geven.
Na een extra tien minuten komt hij dan met het eten. Tenminste. Dat denken we. Maar hij heeft voor Marja wel de goede bestelling, maar voor mij heeft hij kip in plaats van een steak meegenomen. Om niet langer te hoeven wachten besluit ik de kip maar te accepteren, maar een tip gaat deze jongen niet krijgen vanavond. In ieder geval niet van mij. En op zich smaakt de kip ook best, maar ja het is natuurlijk geen steak.
Als compensatie hoeven we de drankjes (twee frisdrankjes) niet te betalen.
Een flink deel van het eten van Marja hebben we overigens meegenomen in een doggy-doos (nee geen bag) en die staat nu in de ijskast.
Intussen wordt het voor Marja tijd om zich te installeren op de zonsondergang en de opkomst van de maan. Vooral het laatste is best wel apart, als je de maan – die hier veel groter lijkt – ziet opkomen tussen twee van die kolossale buttes. Alleen moet Marja nog even doorkrijgen met welke lens ze het beste ervoor kan zorgen dat die maan ook werkelijk op de foto zo groot overkomt als hij in het echt is.
Gelukkig hebben we internet, dus daar kan ze dat snel opzoeken, zodat ze morgenavond nog een poging kan wagen. Hopelijk is de wind dan wat gaan liggen, want die giert nu nog aardig om de camper.