Vanochtend is het weer heel vroeg dat Marja op is. Volgens mij is het kwart over vijf. Ik besluit er een kwartier later ook maar uit te gaan. Het is buiten ijskoud met een hele heldere hemel. Het heeft vast gevroren.
Marja zet snel een bakje koffie met oploskoffie in de bekers die we gister gekocht hebben. Dan kunnen die mooi in de speciaal daarvoor gemaakte vakjes onder het dashboard.
Ik denk dat het kwart over zes is als we wegrijden.
We gaan eerst nog een keer naar Hayden Valley. Hopen op een laatste kans om misschien toch nog een beer, een wolf, een mannetjes Eland of zoiets te zien.
En misschien zijn we te ongeduldig, maar al vrij snel komen we tot het oordeel, dat het niet gaat lukken.
Dus zetten we koers naar de uitgang van het park. We komen daarbij nog een keer langs de Victoria Cascade. Je weet wel waar we die capriolen met het keren van de camper hebben uitgehaald.
We zijn eigenlijk toch wel nieuwsgierig hoe die weg er uitziet. Zouden we werkelijk, door bijvoorbeeld laaghangende rotsen of een te nauw, bochtig deel van de weg, echt klem zijn komen te zitten? We zullen het nooit weten, want we tarten onze nieuwsgierigheid en rijden snel door. Bijna nog met zweet op ons voorhoofd als we er weer aan denken.
Voordat we bij de uitgang komen, stoppen we nog op veel plekken om te zien of we nog iets bijzonders op de gevoelige plaat kunnen vastleggen. Marja heeft gevraagd om nog iets bijzonders. En ja hoor, niet zo ver van de uitgang zien we iets bewegen in het veld. Het lijken Elks. Maar als Marja goed kijkt zegt ze: dat zijn die struisvogels van je. Iets wat ik van de week gekscherend gezegd heb over vogels die we ergens hebben gezien. Natuurlijk zijn er geen struisvogels in Yellowstone.
We stappen uit en lopen wat dichterbij om ze goed te kunnen bestuderen. Dan blijken het Sandhill Cranes te zijn. Weer iets om aan de verzameling ‘wilde’ dieren toe te voegen.
Het is inmiddels al een stuk lichter geworden en we zien vanuit tegenovergestelde richting heel veel verkeer. En als we bij de uitgang van het park komen, zien we dat er vier ingangen zijn voor het verkeer dat het park in wil. Tegenover één voor het uitgaande verkeer.
En als we buiten het park zijn zien we een vrijwel onafgebroken rij auto’s en campers richting het park rijden.
En dan daagt het ons, dat dat het is wat ons misschien wel tegenstaat aan het park. Ondanks dat het nog niet zo heel druk is, wordt je wel voortdurend met andere mensen bij dezelfde ‘attracties’ geconfronteerd. En je bent voortdurend op weg om iets te bezoeken. Eigenlijk word je in feite door het park gestuurd. Daar komt nog bij, dat datgene waar we eigenlijk voor naar dit park zijn gekomen, het wildlife, zich maar mondjesmaat aan ons toont. En beren (Grizzley’s) en wolven kunnen we dus nog niet bijschrijven op onze lijst van gespotte wilde dieren.
Dat gevoel dringt zich des te sterker op, als we eenmaal buiten het park rijden en merken dat het al snel niet meer druk is en dat we weer hele stukken alleen op de weg zijn. En ook dat de omgeving zich in feite automatisch aan ons ontplooit, zonder dat we daarop sturen. Behalve dan dat we een eindbestemming voor de dag in de navigatie hebben gezet. Voor de rest zien we het wel.
En dat is bijvoorbeeld een beaverpond, waar je ook de effecten van hun (die bevers dan) arbeid kunt zien in de vorm van een dam opgetrokken uit stammetjes. Of misschien is het hun hol wel.
We zijn dan al in Montana.
Wat mij ook frappeert is dat het wel lijkt of elke staat een andere natuur heeft. Want Montana heeft weer veel meer van die glooiende bergen, in geel uitgevoerd bespikkeld met bomen en bomengroepen. En wat Montana ook heeft, zal later blijken, is eindeloze vlaktes, waar je wel bijna een uur doorheen kan rijden, voordat je weer eens omhoog moet rijden om een bergrug te passeren. En op die vlaktes zien we ook links en rechts van de weg in al die velden die daar liggen, dat het daar rizzelt van de Pronghorns, Muledeer, herten, Sandhill cranes en coyotes. Werkelijk bijna overal waar je kijkt zie je wel iets bewegen.
Als we zo een tijdje hebben zitten genieten van de omgeving komen we bij een historic site. Daar staat een bord met een omschrijving van een zware aardbeving van 7,5 op de schaal van Richter. Een aardbeving met grote gevolgen voor de omgeving. Een meer dat in feite 19 feet (bijna 6 meter) naar beneden zakte waardoor een aantal opeenvolgende golven een aantal cabins vernietigde. Een campground die in tweeën werd gedeeld, waarbij de fire-pit ineens meerdere decimeters hoger stond dan de picknicktafel. Golven die tot drie keer toe heen en weer door de vallei gingen om daarbij de stuwdam drie keer te overstromen. Campgroundbezoekers die zich konden redden op hoger gelegen grond, maar waarbij er ook zijn omgekomen.
Het meest bizarre verhaal kregen we te horen van een man, die ook bij het bord komt staan. We raken aan de praat en hij vertelt dat hij over deze aardbeving een boek gelezen heeft. Daarin staat een ooggetuige verslag van een vrouw, die het heeft overleefd. Door de aardbeving werd een vele tonnen zwaar stuk grond/rots omhoog gestoten om daarna met een enorme klap weer neer te komen. Daarbij werd de lucht hieronder opzij geduwd. Dit veroorzaakte een zodanige luchtverplaatsing, dat de man, zoon en dochter van die vrouw en zijzelf ook zich moesten vasthouden aan bomen of iets dergelijks. De wind was zo hard, dat ze horizontaal zich aan die voorwerpen vasthielden, maar het niet redden. Ze werden alle vier gewoonweg weggeblazen. Alleen de vrouw en de zoon hebben het overleefd. Een werkelijk onvoorstelbare gebeurtenis.
We praten nog even verder met de man (Bill Barron, zijn vrouw Karen zit in de auto) en het gesprek komt op Trump. Hij vertelt dat hij een scientist is en les geeft. Dan is onmiddellijk duidelijk dat hij, zacht gezegd, niet veel op heeft met Trump. Maar ook niet met de vice-president.
Hij vertelt ook nog een boek gelezen te hebben over New York en dat de Nederlanders daar eigenlijk de basis hebben gelegd voor een liberale cultuur. Hij bewondert de Nederlanders daar voor. En hij heeft ook bewondering voor het feit dat we in Nederland in staat zijn het land bewoonbaar te houden, ondanks dat het onder zeeniveau ligt voor een groot deel.
Dan roept zijn vrouw vanuit de auo dat ze moeten opschieten, omdat haar app zegt dat de volgende eruptie van the Grand Geyser om twee uur is.
Dus onze wegen scheiden daar.
Als we verder rijden zien we een berg waar duidelijk de aardverschuiving als gevolg van de aardbeving heeft plaatsgevonden, die die luchtverplaatsing heeft veroorzaakt. En aan de vorm van de berg te zien, moet dat inderdaad een brok geweest zijn.
Verderop komen we op het deel van die enorme vlakte waar ik het over had en waar we al die Pronghorns en andere dieren zien.
We komen ook door een paar authentieke oude stadjes, die erg leuk zijn om te zien. Zoals Twin Bridges, waar op dat een homecoming parade van de Falcon’s (?) ons de weg verspert. En verderop En Ennis, waar we in een vloek en een zucht doorheen zijn.
Ook komen we bij Virginia City, een oud gouddelvers stadje en Nevada city. Die laatste bestaat uit allerlei oude houten gebouwen, die een persoon allemaal heeft opgekocht en hier heeft geplaatst als een museum van deze tijd. Zo staat er een oud stationnetje met een aantal treinwagons, die wel een likje verf kunnen gebruiken.
Erg grappig om te zien.
En dat is waar we op uit zijn. Van die verrassende momenten, die je vanzelf tegenkomt.
Onze eindbestemming van vandaag is de KOA in Dillon. Als we daar naartoe rijden denken we nog, als die campground er uit ziet als zijn omgeving suggereert maken we rechtsomkeert. Maar het valt mee. Het is een echte KOA, die er uitziet zoals een KOA er uit moet zien.
We melden ons bij het kantoortje, krijgen 10 % korting zonder dat we erom hoeven te vragen en een mooie beschaduwde plek.
Na even gezeten te hebben gaan we Dillon weer in om bij Safeway wat boodschappen te doen en ook een Starbucks te scoren. Ook Dillon ziet er als stadje best wel aardig uit. Maar het lijkt alsof iedereen al bezig is de omgeving winterklaar te maken.
Terug op de campground laten we de propaantank vullen en vraag ik aan de campinghouder hoe het werkt met de TV. Hij vertelt me, dat we daarvoor een digitaal kastje moeten lenen en dat op een speciale manier an de TV in de camper moeten aansluiten. Het lukt me om de kabels op de juiste manier aan te sluiten.
De goede man komt nog even langs om ons nog wat verder te helpen, met het synchroniseren van de afstandbediening van het kastje met de TV.
En ook met hem knopen we een gesprek aan. Hij vertelt dat men in de omgeving in de buurt inderdaad bezig is de boel winterklaar te krijgen. Niet geheel onverstandig lijkt ons als we horen dat -30º C geen uitzondering is en dat de laagste temperatuur daar ooit gemeten -40º C is.
Maar hoe loop je daar dan bij, vragen wij. Nou dat is ook wel weer bijzonder. Want, vertelt hij, hij draagt in de winter niet eens een jas. Wel een wollen muts, wollen handschoenen en wollen sokken. Maar daar blijft het ook bij. Door de droge lucht hebben zij kennelijk veel minder last van gevoelstemperatuur als wij in Nederland.
Zo hoor je nog eens wat.
Na dit gesprek ga ik even lekker douchen en dan is het al weer etenstijd. Dit keer een Enchalada uit de magnetron. En dan moet uiteraard ook het verslag nog worden geschreven. Met een kop koffie en een stukje cheesecake lukt dat best.
Marja, die dan buiten een sigaretje zit te roken roept dan ineens: moet je nou eens komen kijken. Lopen er gewoon een mama-hert met twee jonkies over de campground. Uiteraard worden daar weer een aantal foto’s van gemaakt. En wat een schattige snuitjes hebben die jongen. That’s what life’s about. Onverwachte dingen die je blij maken.