Vannacht wordt ik wakker van geratel op het dak. Eerst wat gespetter, maar dan wordt het toch een serieuze bui. Maar ook weer niet zo, dat de beek naast onze camper buiten zijn oevers treedt. Tenminste, als dat al zo was, is daar in de ochtend niets meer van te zien.
Als alles weer is afgewassen en opgeruimd, gaan we weer op pad. Vrij laat voor ons doen, want het is al over achten. Maar we treffen het qua tijd vandaag. Want onderweg zullen we van Montana naar Idaho oversteken en dat levert ons een extra uur op.
Vanaf Lolo Hot Springs volgen we eerst Lolo Creek, die overgaat in Lochsa (tja, kan het ook niet helpen). Deze gaat verderop dan weer over in de Clearwater river, die we verder volgen tot onze eindbestemming vandaag.
Er staan weer groene stippels langs deze weg, dus dat is weer genieten van de omgeving. Het is alleen jammer, dat het vrijwel de hele ochtend af en aan regent. Soms zacht, maar soms ook wat harder. Foto’s maken uit de camper wordt daardoor wat lastiger. Wat dat ook lastig maakt zijn de vegen op de voorruit door de insekten die daar tegen aangeplakt zitten. Dus die haal ik op een gegeven moment maar even weg met een schuursponsje. Dat scheelt een stuk.
Langs deze weg zien we ook meerdere, schitterend gelegen campgrounds langs deze kreek/rivier. Sommige daarvan zijn al gesloten voor de winter, maar er zijn er zeker ook nog een paar open. Als we niet hadden moeten dumpen, dan waren we zeker op een van deze campgrounds terechtgekomen. Je hebt daar verder geen voorzieningen, maar je staat er wel midden in de natuur. Met zeker ook een grote kans op wildlife op de campground. Nu zitten we af en toe kwijlend naar de locaties van deze campground te kijken.
Vrij snel nadat we Lolo Hot Springs hebben verlaten gaan we de grens met Idaho over. En dat kun je eigenlijk al direct zien. Zoals ik al eerder schreef: elke staat heeft zo zijn eigen natuur.
Nu zien we namelijk bergen, met daarop een mozaïk van kleuren: geel, groen, rood, bruin, oker. Zo gekleurd hebben we het nog niet eerder gezien in Amerika.
Het doet me denken aan een computerspel dat ik ooit speelde met mijn zoon: Road Rage. Een spel waarbij je met motors onder andere door Idaho kon racen. En Idaho hadden ze in dat spel ook met heel veel herfstkleuren voorgesteld.
Het valt ook op, dat ze hier niets hebben met grote afstanden. Zo staat er bijvoorbeeld een bocht dat we een weg rijden, die “winding is for the next 99 miles”, of road-work over the next 28 miles. Blijkt maar weer dat afstanden voor de Amerikaan normaal zijn.
Een bochtige weg van 99 kilometer betekent wel, dat mijn armspieren weer flink aangesterkt zullen worden.
Uiteraard stoppen we weer op meerdere plekken, langs deze rivier om daar mooit shots te maken. Bij een daarvan is Marja beneden bij de rivier aan het fotograferen, als ik een Bald Eagle (denk ik) voorbij zie vliegen. Dus ik roep Eagle naar beneden en Marja kan hem nog wel fotograferen, maar waarschijnlijk niet echt scherp.
Verderop zal Marja nog een paar keer eagles voorbij zien vliegen op een moment, dat ze geen camera bij de hand heeft.
En dan komen we in het stuk van de route, dat ooit als reservaat aan de Nez Perce indianen is ‘gegeven’. En daar verandert het landschap opnieuw drastisch. Er staan niet meer zoveel bomen langs de weg en de rivier. Zoals toen gebruikelijk kregen de indianen waarschijnlijk weer de mindere kwaliteit grond.
De bergen zien er ineens heel anders uit. Het lijkt wel of deze met een soort geel/bruin fluweel bekleed zijn en ook niet meer zo rotsig.
Heel apart om weer zo’n nature-change te zien.
We komen dan in de buurt van Clarkston, onze eindbestemming. Deze stad is genoemd naar (of misschien wel gesticht door) één van die twee pioniers waar ik gister over schreef. En misschien was het vroeger wel Clarkstown en is dat verworden tot Clarkston. Ook naar die andere pionier is iets verderop de stad Lewiston vernoemd.
Deze twee mannen hebben een expeditie geleid, die vanuit St. Louis het westen van Amerika in kaart moesten brengen. Ze hebben daar twee jaar over gedaan en zijn uitgekomen bij de monding van de Columbia River in de Stille Oceaan in de staat Washington.
Als je nu over een weg rijdt, die is aangelegd op de sporen van deze twee mannen kun je eigenlijk niet anders dan je afvragen hoe dat geweest moet zijn. Om daar met paarden en huifkarren een weg te banen over nog onbetreden gronden en een weg te zien te vinden door dalen, over bergen en langs de rivieren die hier stromen.
Je kunt je dat bijna niet voorstellen, omdat het nu allemaal zo makkelijk is om van de ene naar de andere plek te gaan.
Toen was dat even anders.
Inmiddels staan we, ondanks de capriolen van Sygic, onze navigator, op Premier RV Resort aan de Snake River. Een erg mooie campground. En we staan aan de Waterfront. Overigens niet zonder slag of stoot. Want op zijn vraag pull-through of waterfront gaven we aan dat we aan the waterfront wilden staan. En toen we naar onze plek reden stonden we toch in een pull-through. Dus weer even terug naar de registratie en voor 6 dollar meer staan we nu dan toch aan the waterfront.
We eten vanavond bij de Tomato-Bro’s. Een pasta voor Marja en een stuk zalm voor mij.
En natuurlijk een lekker toetje.
Als we teruglopen naar de camper, wordt er uit de verte keihard Hé Hé naar ons geroepen. Wij kennen hier niemand, dus het zal niet voor ons bedoeld zijn. Maar als we onze camper zijn ingestapt komt er een dronken vrouw op de camper af, trekt de deur open en zegt tegen me, dat de politie met me komt praten. Ik vertel haar de deur te sluiten. Voor ze dat doet zegt ze nog tegen me, dat ik out of trouble moet blijven. Dan gaat ze op weg naar de volgende camper. Tegen de man in de camper zegt ze dat ze met hem getrouwd is.
De politie moet er zelfs aan te pas komen. Even later zien we iemand anders tegen haar staan schreeuwen, dat hij haar zal ophalen. Deze man is ook in kennelijke staat, wat hem niet belet met een auto weg te rijden.
Ik denk dat ik vanavond toch maar even alle luikjes van de camper op slot ga doen. En dan sta je op een Resort. Moet niet gekker worden.