Half vier. Zoals ik al voorspelde zijn we eerder op, dan de wekker. Niet meer dan een kwartier eerder, maar toch.
De koffers staan al klaar. Dus we hoeven alleen maar aan te kleden. Een laatste check op kasten (hebben we van vorig jaar overgehouden), waarbij mijn Chicago-pet en een sjaal van Marja nog tevoorschijn komen. En dan de koffers de trap op naast het huis en in de auto.
Om vier uur rijden we het donker in op weg naar het vliegveld.
Een rit van nog geen 20 minuten. Daar moet Marja de auto nog even afleveren. Goed dat we die gister al volgetankt hebben. Dat scheelt weer tijd. En we kunnen met de Shuttle naar onze terminal.
We hebben nu allebei weer TSA-pre. Dus de security-check gaat razendsnel. En wat opvalt is, dat de mensen van security heel vriendelijk zijn. Met een vrolijke goede morgen worden we begroet. En dat op dit onmogelijke tijdstip.
Ik moet natuurlijk wel nog weer even door de scanner, omdat mijn knie weer begint te piepen. Maar ook dat is zo gepiept (hmmm).
Ook de douane zijn we zo door. Dan kan Marja nog een paar sloffen sigaretten kopen en gaan we op zoek naar een Starbucks. Daar staat een enorme rij, omdat er vast nog wel ergens anders koffie te krijgen is, gaan we niet ook in de rij staan maar lopen door. Dan maar bij een ander de koffie halen.
Door naar de gate. Dat is een hele wandeling, omdat de terminal nogal langgerekt is.
Uiteraard heb ik na security en douane mijn paspoort gelijk weer aan Marja afgegeven.
Het boarden begint om 6.25 uur. We gaan op tijd bij onze ‘zone’ (zoals ze dat hier noemen) staan, zodat we nog ruimte hebben voor onze handbagage in de vakken boven onze stoelen. Marja heeft voor allebei de vluchten weer extra beenruimte geregeld. Erg prettig kan ik vertellen.
Redelijk op tijd taxiën we naar de startbaan. Uit het raampje zien we donkere luchten hangen. Maar de piloot heeft ons verzekerd, dat we die voorblijven. Daar gaan we dan maar vanuit. De vlucht verloopt verder, op wat hobbels na, heel rustig.
Als we in Toronto geland zijn, weten we dat we ruim 7 uur moeten zien door te komen, voordat we weer verder vliegen. We besluiten dan ook niet direct door te gaan naar de gate, maar even een kort uitstapje te maken. Dan moeten we straks wel weer door security enzo. Maar als dat net zo vlot gaat als in Seattle is dat geen probleem.
In de grote hal van de terminal zien we een Tim Hortens (ongeveer). Daar kunnen we ons wel een tijdje vermaken, met een iced cappucino, een bakje fruit en een donut. We hebben daar internet. En Marja kan af en toe even naar buiten om een sigaretje te roken.
Later bezoeken we ook nog een Starbucks wat verder op en dan gaan we op een bepaald moment toch maar naar onze gate.
In eerste instantie lijkt het daar niet zo druk. En ze hebben hier een bijzondere opstelling. Er staan allemaal tafels met IPads erop. Daarmee kun je wat te drinken of eten bestellen. Maar je kunt er ook spellen op spelen e.d. Zonder dat je dan ook iets moet bestellen. Het maakt wel, dat het aantal plaatsen om te zitten redelijk beperkt is.
Als er omgeroepen wordt, dat het op onze vlucht zo druk is, dat niet zeker is dat alle handbagage in de overhead-bins kunnen besluiten we alvast maar in de rij te gaan staan voor weer zone 3. Het valt nog niet mee te bepalen in welke rij je nu staat. De mensen voor de vlucht bij onze buur-gate staan namelijk ook al allemaal in de rij.
Maar op een gegeven moment hebben we redelijk scherp welke rij de onze is. Voor ons staan ongeveer zes of zeven mensen. Dus dat is mooi.
Maar dan begint de ergenis. Voor ons staat een jongere man ook in onze rij. En dan zien we ineens twee wat oudere dames zich voor hem opstellen. Ik denk; kan niet waar zijn. De man voor me trekt zich er kennelijk niets van aan. Maar ik kan daar niet goed tegen.
Ik tik een van de dames op de schouder en vraag op welke vlucht zij zitten: nou dat is dus de vlucht naar Amsterdam. Onze vlucht dus. Ik laat ze duidelijk weten, dat wij ook op die vlucht zitten en dat wij hier al stonden, voordat zij zich voor ons in de rij wurmden. Oh, nou dat hadden ze niet zo goed in de gaten. Zich veruntschuldigend (het waren duitse dames) druipen ze af naar verder terug in de rij.
Maar de ergenis is nog niet over. Want een ouder, en jawel Nederlands, stel komt doodgemoedereerd zich ongeveer naast die jongere man opstellen. Ik ben geneigd daar ook wat van te zeggen, maar Marja seint me het maar te laten. Oké denk ik dan.
Laat maar dan. Uiteindelijk stiefelen we ze bij het boarden uiteindelijk gewoon voorbij, dus lopen ze nog achter ons.
Maar als zich dan ook links van ons opnieuw een Nederlands paar zich strategisch opstelt om ook weer voor ons te boarden denk ik: dit gaat me niet gebeuren. Dus ik wurm mijn koffertje een beetje tussen die jongere man en dat stel en voorkom daar uiteindelijk mee, dat ze voor ons uit kunnen boarden.
Ook hier hebben we in het vliegtuig weer een lekkere beenruimte. De koffers zijn opgeborgen en we wachten rustig af tot we van de terminal worden weggeduwd. Maar dat laat nogal op zich wachten. We beginnen ons al ongerust te maken. Toch geen hoogtemeter of zo, die niet functioneert? Maar dan krijgen we de melding, dat ze de slurf niet van het vliegtuig kunnen afduwen. Nou ja zeg. Dat kan toch niet zo’n groot probleem zijn. Na dik een uur weten ze de slurf eindelijk zover van het vliegtuig af te duwen, dat we kunnen vertrekken.
En dan is het nog een dikke 6 uur vliegen naar Amsterdam.
Naast me zit een Canadees uit Nova Scotia, die met zijn vrouw en schoonzus en/of zwager (of andersom) naar Amsterdam gaan, voornamelijk om een Rijnreis te maken. De man is een zelfstandige die in de bomen zit. In die zin, dat hij ze ‘oogst’ en bewerkt en dan aflevert bij de houthandel.
Als we in de vroege ochtend weer een beetje bij onze positieven komen zegt Marja: het had toch allang wat lichter moeten zijn? Dat lijkt me ook. En in eerste instantie hebben we niet in de gaten wat er aan de hand is. Maar dan denk ik ineens aan het drukschakelaartje onder het raam. Als je daar een paar keer op drukt, waarbij een lampje naar beneden (of boven net welk deel van het knopje je indrukt) verspringt, dan wordt het raam verduisterd. Er zit dan ook geen schuifje meer voor het raam. En het scheelt echt. Want als we het raam weer doorzichtig hebben zien we, dat het inderdaad al een stuk lichter is.
Drie kwartier later dan gepland landen we op Schiphol en gaan we onderweg naar onze koffers. Onderweg word ik al weer door de taxichauffeur gebeld. Of ik hem wil bellen als ik de koffers heb. Maar die laten op zich wachten. Dus als ik bij de band sta en mijn koffer al van de band heb kunnen plukken, belt ie al weer. Ik beloof hem te zullen bellen zodra ik ook de andere koffer heb.
Marja is inmiddels al naar buiten (voor haar sigaretje) en die belt ook een paar keer of ik de koffers al heb.
Nee nog niet. En het duurt tot denk ik de laatste twee koffers die van de band komen, dat die van Marja eindelijk ook gescoord kan worden.
Als ik dan de bagageband achter me heb gelaten bel ik de chauffeur om te horen waar hij ons op kan pikken.
Na nog even wachten hebben we hem gevonden. Het is niet zo’n mooie dikke mercedes waar hij in rijdt, maar een beetje een gebutste Renault (als ik me goed herinner). En de hele weg naar Warmond doet de man geen mond open. Echt geen woord. De volgende keer maar weer ons vertrouwde adres voor de taxi bellen. Dan maar 10 euro meer.
En dan zijn we weer thuis. Ik check als eerste of onze auto er echt nog staat, wat zo is.
Nu alleen nog de dieren (Triss en Diego) ophalen en dan kunnen we gaan proberen wakker te blijven. En dat valt na meer dan 24 uur reizen niet mee.
Maar we kunnen weer terugkijken op een bijzondere reis. Met bijzondere momenten (paspoort zoek bijvoorbeeld), maar ook een aantal bijzondere campgrounds. Zowel in positieve als negatieve zin.
En met best wel veel contacten en gesprekken die we met Amerikanen hebben gehad. Met een aantal van hun hebben we zelfs gegevens uitgewisseld. O.a. met de mannen van het appartement van de laatste twee dagen.
De natuur en de parken hebben ons wisselend kunnen bekoren. Grand Teton is daarbij wel een beetje onze favoriet. Yellowstone daarentegen is ons, waarschijnlijk door de drukte, wel wat tegengevallen. Met name Old Faithfull ontlokte ons een verzuchting: was dat het nou?
En natuurlijk hebben we ook nog wat issues met de camper gehad en vonden we de ontvangst bij Road Bear minder vriendelijk dan we gewend zijn.
Dat en de minder grote variatie in omgeving heeft ons ook doen besluiten er volgend jaar toch weer een one way (Seattle – San Francisco) van te maken.
Dit alles neemt niet weg, dat we uiteindelijk toch wel weer kunnen spreken van een geslaagde reis.