We hebben vanochtend op internet even zitten zoeken waar dat huis uit die film met Richard Gere gebleven is. Blijkt dat het huis er slecht aan toe was en dat het gesloopt zou moeten worden. Het werd zelfs een public nuisance genoemd. Totdat er een paar geldschieters het pand opkochten om het te redden. Maar daarmee waren ze er nog niet. Want het huis stond echt op het strand en bij hoog water kwam het, volgens het artikel, veel vaker en hoger in het water te staan. Dus…. enige optie … verplaatsendan maar. En ik weet niet hoe ze het gedaan hebben maar het huis staatkundig in een straat die naar het strand toe leidt. “Gewoon”. Tussen andere huizen in. Een beetje jammer. En bovendien wordt het net als veel huizen in deze omgeving, verhuurd. Waarschijnlijk zelfs in verschillende appartementen. We hebben de indruk, dat het aantal inwoners hier in het hoogseizoen misschien wel vertienvoudigt, zoveel huizen staan er te huur. Daarna willen we nog even naar de pier die Rodanthe rijk is. Als we die eindelijk hebben gevonden blijkt dat we er twee dollar voor moeten betalen om er op te mogen. En als we dan naar de staat van deze pier kijken is ie dat geld absoluut niet waard. Het is een houten steiger, die er nu niet zo vertrouwenwekkend uit ziet. Misschien maar sluiten, net als de pier in Scheveningen.
Daarna op zoek naar een Walmart of andere tent waar we eten voor vanavond kunnen kopen. En bij een mall nog even wat t-shirts gekocht. Opmerkelijk is hoe een van de vrouwen in een winkel reageert op een overvliegende straaljager. Ze kijkt verschrikt op en zegt - bijna hoopvol – is dat een vliegtuig. Als wij geruststellend ja zeggen trekt de schrik uit haar gezicht. Eerst denk je nog, is dat niet een wat overtrokken reactie, maar dan realiseer je je, dat de mensen die hier wonen vorig jaar rond deze tijd ook orkaan Sandy over zich heen hebben gekregen. En de schrik zal er wel goed inzitten als je zoiets meemaakt.
En dan zijn we op weg naar Pettigrew-statepark. Daar zullen we Mike ontmoeten, die ons beren en mogelijk ander wild zal laten zien. Maar dat is pas later op de dag.
Voorlopig lijkt het erop, dat het weer begint om te slaan. Als we van het schiereiland afrijden, moeten we een paar hoge bruggen over. En daar merken we dat er toch wel veel wind staat. En met zo’n grote RV moet je dan constant corrigeren. We komen goed aan de overkant. En daar komen we in een groot moerasgebied, waar helaas langs de lange wegen geen mogelijkheden zijn om even te stoppen. Dus geen mogelijkheden om bijvoorbeeld de schildpadden die daar leven op de foto te nemen. Tot ik op een weggetje in de sloot daarnaast drie exemplaren op een boomstammetje zie zitten. Ik rem af en Marja schuif het raampje open om een foto te maken lukt niet, want op het moment dat ik stilsta springen alledrie de schildpadden het water in. Maar niet getreurd, die zien we nog wel.
Vlak voor het park komen we dan door het plaatsje Creswell. Waarschijnlijk een plaatsje van misschien 1500 inwoners als al en zo Amerikaans als het maar zijn kan. Geweldig om te zien. Maar als we verder rijden en we zien de huizen in de omgeving. Daar zitten gigantische verschillen in, van huizen waar de rijkdom van afstraalt en huisjes die bijna van ellende in elkaar vallen. Het geeft je het gevoel in het land van de hut van Oom Tom terecht gekomen te zijn. Vanavond zien we toevallig op tv (voor de eerste keer aan) dat er een controversiële film over de slavernij in Amerika uitkomt. Schijnen mensen bij de première weggelopen te zijn vanwege de gewelddadigheden tegenover slaven.
Dan zijn we onder een grijze lucht, maar nog erg warm, vooral door de vochtigheid, in Pettigrew Statepark aangekomen. We melden ons bij de Rangers en een van hen wist al dat we Mike Dunn gaan ontmoeten. Blijkt dat die al had gebeld om te proberen afspraken te maken om boten te lenen om een eind een rivier daar af te peddelen. De plaats die we gereserveerd hebben is wat te klein voor onze geüpgrade RV en ze geven ons aan welke plekken er allemaal vrij zijn.
Wij gaan kijken om te zien welke ons het meest aan staat. We zijn er al snel uit (zijn ook maar 13 plekken niet), het wordt nummer 7. Als we de camper hebben geïnstalleerd, gaan we een stukje fietsen. Onderweg komen we twee herten tegen, waarvan ik er maar een net zie, verliest Marja bijna haar Ray Ban zonnebril, die ik achter haar rijdend gelukkig zie vallen en zien we ons eerste slangetje. Een groen diertje zo dik als mijn pink en misschien dertig centimeter lang. Volstrekt harmlous volgens de Rangers.
Als we terug zijn op de campground worden we aangeroepen door een man in groene kleding. Ik draai om en rij naar hem toe, denkend dat het een ranger is. Hij steekt zijn hand uit en zegt: Hi, I am Mike. Netjes opgevoed als ik ben zeg ik: Hi I am Ko. And than it hits me. Dit is de Mike die ons gaat rondleiden.
Dus ik: oh your that Mike, Hi.
Hij nodigt ons uit om gelijk al een ritje gegaan maken naar een plek waar we zee waarschijnlijk onze eerste beer zullen gaan zien. Daar zeggen we geen nee tegen. Dus we halen de grote lens op en gaan met hem op pad. Hij blijkt een goede verteller te zijn en weet ook aardig wat over de slavernij in dit gebied, waar de slaven vaak dingen moesten doen, omdat hun eigenaar dat gewoon wilde.
Hij weet ook ongelofelijk veel over de planten en dieren.
Onderweg blijkt ook dat het weer echt is omgeslagen. We komen in een dikke regenbui terecht, maar gelukkig waait deze vrij snel over, zodat we op de plaats waar we de beren zien in ieder geval nog droog blijven.
Uiteindelijk zien we daar een stuk of TWAALF,ja jullie lezen het goed 12 beren zien, waaronder twee keer een moeder met twee cubs. Weliswaar nog op grote afstand, maar duidelijk herkenbaar als beer.
Op een gegeven moment zijn we als het ware omsingeld door beren. Iedere keer als Marja zich om draait en kijkt zegt ze: oh there are some bears, oh and look there are some bears too.
Als we terugzijn op de campground spreken we af voor de volgende ochtend acht uur voor het vervolg van het wildlife spotten.
Bij de camper eten we weer een steak en proberen weer eens tevergeefs een vuurtje te stoken met ons haardhout. Het is ook wat minder stil dan we hadden verwacht, want er komt bijna elk kwartier of zo, twee uur lang een straaljager overgieren..
En dan blijkt ‘s-nachts dat het weer echt is omgeslagen. Ik wordt om een uur of half twee wakker en dan stort het van de regen. En op zo’n dak van een camper klinkt dat nog eens twee keer zo hard. En het blijft eigenlijk de hele nacht regenen.
In de ochtend van de tiende dag lijkt het iets minder te regenen, dan in de nacht. Maar het blijft miezerig. Na ons ontbijtje worden we door Mike opgepikt en rijden we even naar het Rangerstation om naar de regenradar te kijken. Dat belooft niet veel goeds. Het zal de hele dag lijven regen en in de middag en avond zelfs nog harder. Kanoën is off the table. Maar Mike heeft nog een paar ideeën om plekken te gaan bekijken. En dat doen we dan ook. En hij heeft overal wel iets over te vertellen. Of het nu de Kingfisher is ( een vogel), een insekt dat er uit ziet als een blad of welke soorten bessen we zien. Jammer genoeg wordt het weer er niet beter op. En misschien dat we daarom, behalve een paar wild turkeys bijna geen wild zien. Ondanks alle pogingenvan Mike. Volgens Mike zou deze kalkoen bijna het symbool voor de USA geworden zijn, omdat de toenmalig president de Bald Eagle geen eerlijke vogel vond, omdat deze de vangsten andere vogels afpikt.
Aan het eind van de dag heeft hij nog een idee over een plek waar we misschien de Bald Eagle kunnen zien. Er is een Catfishkwekerij in de buurt waar deze vogels de vissen uit de kwekerijvijvers pikken. We rijden daarvoor over de grote weg. Voordat we bij die kwekerij aankomen ziet hij al een paar Eagles vliegen en zet hij plompverloren zijn auto in de kant, waar het helemaal niet mag, en stelt hij zijn scope op om de beesten goed te kunnen zien.
Daarna rijden we verder naar de kwekerij. En dan zien we iets dat volgens hem heel bijzonder is. Want niet alleen zitten er tientallen Turkey Vulptures en Zwarte gieren langs de randen van de vijvers, er vliegen er ook nog eens tientallen rond. En daar tussenin vliegen en zitten ook nog een aantal Bald Eagles rond. Geweldig gewoonweg. Hij rijdt zelfs nog een stuk om om te kijken of we een betere look op ze kunnen krijgen.
Nou niet helemaal wat we,zeker wat het weer betreft hadden gehoopt, maar toch nog met een sterk einde. Mike lijkt daar ook gelukkig mee. Hij geniet er zelf ook van zo te zien. Hij brengt ons terug naar de camper, waar we nog even napraten en hem bedanken voor al zijn moeite. En hij krijgt, naast zijn vergoeding, die waarschijnlijk veel te laag is als je bedenkt dat hij nog eens twee en een half uur naar huis moet rijden, in een hotel heeft overnacht en veel benzine verrijdt, een paar aardigheidjes mee van ons: just to remember us by.
Mike bedankt ons ook voor de open opstelling, waarbij we volgens hem lieten blijken in alles geïnteresseerd te zijn en ook vragen te stellen die hem als Amerikaan weer aan het denken zet.
Kennelijk heeft het geklikt.
Na het eten nog even het verslag voor twee dagen schrijven. En dat wordt toch elke keer langer je zo van tevoren denkt. Intussen is het al weer een paar uur stevig aan het regenen en we hopen dat het morgen beter zal worden. Want in dit weer rijden lijkte geen pretje. Maar dat zien we morgen wel weer, als we onze vriendin zullen ontmoeten in de buurt van Jordan Lake.
Petra bedankt voor het ons in contact brengen met Mike!