Een bewolkte lucht begroet ons deze morgen. En met de berichten over slecht weer op het nieuws gisteravond, vragen we ons af of we het vandaag droog houden. Maar me de ervaringen van de afgelopen twee dagen gaan we er maar van uit, dat het wel weer zal opklaren.
Vandaag moeten we weer even bij de Walmart langs om wat voorraad in te slaan. Alleen liggen die niet voor het oprapen en bovendien hebben niet alle Walmart’s ook verse etenswaren. Dus maar hopen dat deze heeft wat wij nodig hebben. Maar eerst nog even langs bij Fry. Een hele grote winkel met alleen maar electronica. Een beetje snobistische winkel met gigantische pilaren aan de ingang en een aantal knotsen van aquaria. We gaan daar kijken of die misschien wel de Google-tablet hebben. En inderdaad, ze hebben hem liggen (of staan). Maar er liggen er nog meer. En Marja twijfelt ernstig. Na wat denkwerk is ze er nog steeds niet uit en verlaten we de winkel zonder tablet. Misschien wacht ze wel op de mini-Ipad, die halverwege deze maand (volgens de geruchten) aangekondigd gaat worden. Of hij dan nog beschikbaar komt terwijl wij nog in Amerika zijn is dan even af te wachten.
Ze heeft overigens nog altijd een kado voor haar verjaardag van me tegoed. Dus misschien wordt het dan toch nog wel een Google-apparaatje.
Hierna verder onderweg naar San Marcos, waar volgens Tom-Tom de Walmart is. Onderweg belt Marja nog even met thuis en op dat moment zien we spetters op de voorruit. Dus toch regen. Nou ja regen. Het zijn een paar spetters. Dus het valt wel mee.
In San Marcos zien we bij het oprijden van het parkeerterrein bij de Walmart ook een Starbucks. Dus na de boodschappen stappen we daar naar binnen, gewapend met onze laptop en IPad. We checken onze mail, Marja zet het verslag on-line en de nodige foto’s onder het genot van een koffie en een lekker stukje cake.
Verder gaat de reis en later zal Marja zeggen geen idee te hebben hoe we daar gekomen zijn, maar op een bepaald moment - en het is nog altijd bewolkt en dreigend - ziet Marja een bordje met daarop Palomar Mountain. En ze roept: ga die maar in. Iemand van het forum heeft gezegd dat dit een hele mooie weg is en dat we die zeker moeten volgen, vanwege de geweldige uitzichten.
Het is inderdaad een mooie weg, met - zoals vaak met dit soort wegen - heel veel bochten en een flink stijgingspercentage. En de uitzichten zullen inderdaad spectaculair zijn. Alleen daar krijgen we heel weinig van mee.
Want zoals ik zei. Het was nog steeds erg bewolkt en als je dan flink omhoog gaat (tot zo’n 1500 - 1600 meter) dan wil het wel eens gebeuren, dat je letterlijk in de wolken bent. Dat gebeurt ons dus vandaag. Eerst merken we dat als het aardig begint te regenen. En misschien dat dat al wolken waren waar we in terecht kwamen. Maar op een gegeven moment zitten we echt in de wolken. En dat betekent eigenlijk gewoon mist. Mist op een bergweggetje dat maar omhoog blijft gaan en waar we af en toe geen 20 meter voor ons kunnen kijken. Marja knijpt hem behoorlijk en zit op zichzelf te mopperen: dit hadden we toch kunnen voorzien met die bewolking.
Ze verbaast zich erover dat ik nog zit te fluiten en te neurien. Maar ik vind het op zich allemaal niet zo spannend. Misschien ook wel, omdat je door die mist in feite ook niet zo hard kan rijden met al die bochten. Dus ik vind het wel meevallen. Maar inspannend blijft het wel. Je wil tenslotte geen bochtje missen.
Toch geeft dit ook hele mooie plaatsjes, bijvoorbeeld als we even door de mist heen komen en het lijkt alsof die wolken uit de bomen/bossen waar we op dat moment op uitkijken aan het opstijgen is.
Halverwege deze rit, zien we uit de mist een afslag opdoemen richting Lake Henshaw. Die moeten we hebben en eindelijk begint de weg weer te dalen. Het is dan best wel een bijzonder moment als je ineens weer onder die wolken uit duikt. En dan zien we Lake Henshaw tussen twee bergen door liggen.
Bij dat meer is ook een uitkijkpunt, dat aardig begint te schudden als Marja uit enthousiasme (en om de spanning af te reageren) gaat staan springen.
Een eindje verder zie ik iets wits in een boom zitten en zeg dat tegen Marja en daar kunnen we weer een specimen aan onze lijst van wild toevoegen: de Bald Eagle. Met “doodsverachting” gooi ik de camper op een eigenlijk te smalle plek langs de weg om samen uit te kunnen stappen om de Eagle te kunnen filmen en fotograferen. En dat zijn weer een paar mooie plaatjes geworden.
Dan begint in feite de afdaling naar Anza Borrego, en onderstussen rijden we weer in de zon. Een lange duik naar de desert beneden. Een weer onbehoorlijke grote vlakte, die voor een groot deel in feite woestijn is, maar waar je nog wel het nodige groen ziet groeien. Van bovenaf is dat werkelijk een grandioos gezicht.
Als je overigens bedenkt hoeveel woestijnen er in de USA zijn dan blijkt dat Amerika toch een redelijk droog land is. En afgelopen zomer, met die langdurige hitte heeft daar geen goed aan gedaan.
Beneden aangekomen is het niet meer zo ver naar de campground, waar een plek voor ons is aangewezen. Een grandioze plek, waar we nu vrijwel alleen staan.
We besluiten nog een korte wandeling (van een uurtje) te maken over een trail naar Anza Borrogo Palm Canyon. We gaan die echter niet volmaken, want de zon begint al achter de bergen te verdwijnen en we willen, met al die rotsen op het pad, niet in het donker terecht komen. Dus we gaan weer terug.
Op de terugweg wil Marja nog even langs de op het kaart aangegeven “pond”. Maar, vraagt ze zich af, waar is die dan. Op dat moment zie ik vrijwel vlak voor ons een schittering en zeg: nou daar.
Blijkt het een kunstmatig vijvertje van een paar meter in doorsnee te zijn. Affijn, niet om over naar huis te schrijven.
Als we terug bij de camper zijn, begint het steeds harder te waaien en dit draait uit op een heuse storm, waarvan de camper flink staat te schudden. We hopen maar dat er geen palmbomen omwaaien of er iets van de camper afbreekt. Maar na ongeveer drie kwartier (misschien was het zelfs niet langer dan een half uur) is het ineens windstil en kunnen we zelfs nog even buiten zitten.
Daar komt zelfs nog een nieuwe soort voorbij hupsen: een kangoeroe-muis die in het licht van onze zaklamp weghupst. Het is inmiddels overigens pikkedonker (vandaar die zaklamp) en de sterren zijn niet van de lucht. Dat is altijd weer een imposant gezicht waar je flink van onder de indruk raakt.
Omdat het inmiddels toch aardig is afgekoeld gaan we de camper weer in en ik vermoed, gelet op de inspannende rit door de wolken, dat het wel weer een vroegertje zal worden vanavond. Wel worden we die avond nog vergast op een concert van coyotes. Een bijzonder gezang kan ik wel zeggen. Helaas hebben we er nog geen gezien.