Convict Lake laten we achter ons en we sturen onze RV in de richting van Yosemite. Maar we rijden de ‘ingang’ van de Tioga Road, die ons bij Yosemite brengt eerst nog even voorbij. We willen in Lee Vining kijken of ze daar benzine en propane (lpg) hebben. En gelukkig, dat hebben ze. Met die koude nachten zou het vervelend zijn als je zonder propane zou komen te zitten. De benzine in California is overigens aanzienlijk duurder dan in de rest van de USA. In plaats van de $2,75 (om en nabij) per gallon betaal je hier rond de $ 4.00 per gallon. En natuurlijk kies ik weer de verkeerde pomp om te tanken. Er zijn er twee. Een van de Shell en een van Chevron. Omdat we vorige keer bij Shell meer hebben betaald, maar ook omdat alle pompen bezet zijn als we komen aanrijden, rijden we door naar de Chevron. $ 4,39 betaal ik daar per gallon. Alleen hebben ze daar geen propane. Nee, zegt de bazin, dan moet je bij de Shell zijn. Oké, dus rijden we een stukje terug naar de Shell. En tijdens het wachten op iemand die ons kan helpen met het vullen van onze gastank, zie ik dat de benzine hier $ 3.99 kost. Nou ja, die tank zit inmiddels vol.
Na volgetankt te zijn, gaan we nog een stuk verder. We willen de Ghost-town Bodie gaan bezoeken. Een paar jaar geleden wilden we dat ook, maar toen kwamen we het bord tegen dat het 5 dollar in cash kostte, en dat hadden we toen niet in onze portemonnee
Nu hebben we voldoende cash bij ons, dus nu kunnen we doorrijden. De laatste 3 mijl overigens over een stuk gravel/dirt-road. Met weer van die wasbordjes, waarbij de camper finaal door elkaar geschudt wordt. Dus dat doen we rustig aan.
Als we dan eindelijk Bodie zien liggen, zijn we eigenlijk wel verbaasd te zien hoeveel van die huisjes en andere gebouwen uit eind 19e eeuw nog overeind staan. En op foto’s zie je dat het stadje zelfs nog groter is geweest. Bodie heeft, volgens een pamflet dat we uitgereikt krijgen, maar een paar jaar hoogtij dagen beleefd met de zilver en loodmijnen waar het allemaal om draaide. Ik las overigens ook, dat het in die paar jaar een waarde, naar nu omgerekend, van ruim /$ 33.000.000 hebben opgebracht die mijnen.
Maar na de teloorgang van de mijnen is het stadje langzaamaan leeggelopen. Je zou ook niet weten wat de mensen daar, op 2500 meter hoogte met verder niets in de omgeving, nog zouden moeten blijven doen. Dan ga je daar gewoon weg en laat je zo’n stad(je) gewoon achter je. Zo simpel is het daar.
Overigens vinden Marja en ik dit soort dingen best wel leuk om eens gezien te hebben en er even door te lopen. Maar na een uurtje hebben we dit soort dingen wel weer gezien.
Dus weer terug over de wasborden en dan echt op weg naar de Tioga-pas en Yosemite.
Het landschap is overigens weer overweldigend. Zeker met de schitterende herfstkleuren die langs de weg te zien zijn. En al helemaal als we bij een viewpoint komen waar je Mono-lake helemaal voor je ziet liggen. Grandioos.
Marja vraagt of ik daar even een filmpje van wil maken. Dat doe ik uiteraard. Als ik klaar ben draai ik me om terwijl ik nog met mijn camera bezig ben. Uit mijn ooghoek zie ik dan de kleur van de jas van Marja en ik wil iets tegen haar zeggen.
Als ik dan opkijk zie ik alleen niet Marja maar een wat oudere man met een jack met vrijwel dezelfde kleur. Ik kijk hem aan, enigszins verbouwereerd, en zeg tegen hem: I thought you were my wife. Dan is het zijn beurt even verbouwereerd te zijn en dan zegt hij: no one ever told him that before.
Eigenlijk vanzelf kom je dan met zo iemand aan de praat over waar je vandaan komt, dat hij ook liever in een RV had rondgereden, dat soort dingen.
En dan gaan we weer ieder onze eigen weg.
De Tiogapas is open. Geen sneeuw gevallen, dus we kunnen door. Een schitterende weg, met bergtoppen rondom in de sneeuw. En we komen op een hoogte dat er zelfs nog een beetje sneeuw tussen de bomen langs de weg ligt.
En we komen ook weer tig plekken tegen die fotogeniek zijn. Dus het afleggen van de Tioga-pas kost altijd meer tijd dan de bedoeling is.
Dan komen we in de buurt van Yosemite en uiteindelijk bij de ingang. Daar worden we door een Ranger allervrolijkst begroet en welkom geheten. En weet je wat, de man meent het nog ook. Daar wordt je echt vrolijk van, van zo iemand.
Dan rijden we Yosemite in, maar dan moet je niet denken dat je al bij de campground bent. Dat is dan namelijk nog 55 mijl. Nog bijna 2 uur rijden.
Bij een stop wordt er, als we teruglopen naar de camper, heftig naar mij getoeterd als ik ruimschoots voor een auto langs naar de overkant ‘huppel’ (knie nog niet helemaal soepel). En als ik me omdraai stuurt de vrouw achter het stuur zelfs nog naar de rand van de weg.
Later zien we dezelfde auto en de personen nog een paar keer terug. Een keer staan we zelfs vlak achter ze en staren ze een beetje aan. Misschien worden ze daar nerveus van. Dat zullen we nooit weten want hun auto is natuurlijk veel sneller dan onze RV.
En dan zijn we eindelijk van de campgrounds aangekomen.
We zoeken ons plekje op, nadat we uitgebreid gehoord hebben dat we vooral moeten voorkomen dat er etensresten e.d. blijven liggen voor beren. Die schijnen hier nogal eens huis te houden op de campground (36 keer al dit jaar).
Wij hebben er nog nooit een gezien op de campground.
Het is hier vandaag overigens veel minder koud dan bij Convict Lake. Dus de kachel gaat wel aan vannacht, maar die zal waarschijnlijk niet zo vaak aanslaan.
Vanavond eten we eenvoudig: macaroni met gehakt, saus en kaas. Simpel maar erg lekker.
En zoals elke avond liggen we er al weer vroeg in.