Soms denk je dat je het weet. Hoe ze hier bijv. plaatsnamen uitspreken. Maar dan blijkt dat je het toch weer mis hebt. Zion ligt achter ons en we rijden richting Kanab. Zo schrijf je het en wij zeiden steeds: Keeneb (met een b op het eind). Maar de campgroundhouder had het ineens over Kuhnèp, met de nadruk op nèp. En dan klinkt het ineens weer heel anders.
Voordat we in Kanab zijn moeten we natuurlijk eerst nog door de tunnel bij Zion. Door de tunnel zul je zeggen, dat is toch niet zo bijzonder. Nou deze wel. Want met een RV kun je daar nl. niet zomaar doorheen rijden omdat deze aan de zijkanten te laag is. Om er doorheen te kunnen rijden zul je dus in het midden moeten rijden. Maar dat betekent dat ze het verkeer dan vanaf de andere kant moeten tegenhouden. Op het moment dat je dan ook met je camper komt aanrijden wordt er contact gelegd met de andere kant en op het moment dat men daar het verkeer stillegt en de tunnel leeg is mag je pas door. Bijzonder.
Vlak na de tunnel stoppen we even omdat de binnenkant van de vooruit met laagstaande zon bijna ondoorzichtig was. En dat is met bochtige wegen, met diepe putten langs de weg niet zo handig als je ineens niets meer ziet. Een auto die voor ons staat rijdt weg, maar stopt een eindje verder weer en de chauffeur stapt uit. Eerst hebben we niet door waardoor, maar dan ziet Marja ineens dat er een kleine kudde mountain bighorn sheep of bighorn mountain sheep rondlopen. Een mannetje en een stuk of vijf, zes vrouwtjes. We lopen er snel naar toe en Marja maakt wat foto’s. Als we daarna met onze camper wegrijden staan ze nog steeds langs de weg. En als we er vlakbij zijn komt ook het mannetje (met die grote horens), dat even was weggerend, weer terug. Waarschijnlijk om die vrouwtjes mee te tronen. We rijden heel langzaam erop af en Marja roept wacht, wacht. Maar omdat er een aantal motoren achter me rijden rijdt ik heel langzaam verder. Helaas zijn de foto’s daardoor allemaal een beetje bewogen.
Maar dat neemt niet weg dat ons lijstje met verschillende wilde dieren, dit jaar zich nog steeds uitbreidt. Naast de coyote, een paar herten hebben we natuurlijk die beer gezien. En nu dus die bighorn sheep.
De rit gaat overigens opnieuw door een geweldig landschap. Kronkelige wegen langs bergen en door canyons om gevolgd te worden door wegen waarop je mijlen ver kunt zien en waar je al mijlenver van te voren kunt zien waar je heen gaat, omdat je daar hele kleine autotjes over het lintje door de omgeving ziet rijden. Dat laatste krijg je af en toe een klein beetje als je van Nederland Duitsland in rijdt en het ook allemaal al wat ruimer, wat weidser wordt dan in dat piepkleine landje van ons. Maar ik kan jullie verzekeren dat die vergelijking ook eigenlijk helemaal niet opgaat.
Onderweg zeg ik tegen Marja dat ik, als ik dat landschap zie met al zijn variaties e.d., wel kan begrijpen waarom die Amerikanen zo trots zijn op hun land. Ik bedenk daarbij, dat dat misschien helemaal niet de reden is dat ze trots zijn en dat daar iets heel anders achter zit. Maar ik wil het graag geloven. Want mooi is het.
Marja had ook gelezen dat er in de buurt van Kuhnèp ook een vestiging zit van Best Friend. Een organisatie die zich tot doel gesteld heeft zoveel mogelijk opvangdieren te herplaatsen en te rehabiliteren, zonder dat ze dieren laten inslapen. Sinds deze organisatie is begonnen is het aantal dieren dat op die wijze jaarlijks aan hun eind komen is gedaald van 16.000.000 tot 5.000.000. Nog veel te veel als je bedenkt dat er de zogenaamde puppymills bestaan, die alleen maar nieuwe puppies op de wereld zetten om er geld aan te verdienen. Best Friend wil ook bereiken dat steeds meer mensen via hen een dier adopteren en daardoor de praktijken van de puppymills naar de achtergrond drukken. We hebben daar ook een bezoek gebracht en hebben een korte tour gedaan naar een paar van hun kat- en hondenverblijven. Naast een dikke 500 professionals wordt deze organisatie vooral gerund door zo’n 10.000 vrijwilligers door het hele land. En dan te bedenken dat deze organisatie is opgezet door drie idealisten.
Overigens vertelde de dame vandaag dat een door de stad LA opgezet centrum, dat 10.000.000 dollar heeft gekost, voor een belangrijk deel door Best Friend overgenomen gaat worden omdat LA er geen geld meer voor heeft om het verder op te zetten.
Na nog wat boodschappen gedaan te hebben en te hebben getankt gaan we naar onze campground-for-the-day. Als ik ben wezen douchen en terugkom zegt Marja dat ik wat heb gemist. Want zij heeft een aantal Condors zien vliegen en daar ook een paar foto’s van gemaakt. Een tijdje later, als we lekker van het goede weer zitten te genieten, roept ze ineens: kijk. En als ik naar boven kijk zien we wel 16 condors hun rondjes op de termiek draaien. Marja probeert ze te filmen, maar omdat ze heel sterk moet inzoomen is het erg lastig om ze in beeld te houden. Maar het lukt toch nog wel aardig.
En dan is het ineens (niet echt natuurlijk) al weer acht uur, is het al weer donker en zit ik dit stukje te schrijven. De wolken die aan het oprukken waren zijn gelukkig weer redelijk weggetrokken. Morgen met Terry Aldeman fotograferen in White Pockets en daarna door naar de Grand Canyon. Hopelijk nog steeds met mooi weer. Dat lezen jullie in het volgende verslag. Dat overigens vier dagen zal moeten wachten omdat we de komende vier nachten op een campground staan zonder internet, zonder alles.