Kiptopeke laten we achter ons. Vandaag naar Outer Banks. Maar eerst nog even de tanks legen. Schiet verd… De kop van de slang die in de put uitkomt, terwijl ik net met de blackwater-tank bezig ben. Gelukkig bedenk ik snel de tank af te sluiten, zodat het leed beperkt blijft. Alhoewel ik niet weet of de buren er, met zo’n hete dag als vandaag weer geen last van zullen hebben. Ook al heb ik er flink wat water over gespoten.
Marja heeft gezien dat er niet al te ver weg een Dennies zit. Dus vandaag wordt het deze reis onze eerste keer ontbijten bij onze favoriete ontbijt-tent. We nemen allebei een redelijk “gewoon” ontbijtje, met eieren, spek en/of worstjes en french toast of een wafel. Elke keer verbazen we ons erover als je ziet wat er door Amerikanen (niet allemaal hoor) ‘s-ochtendsvroeg al wordt weggestouwd. Als je dat ziet verbaas je je weer niet over het feit dat we deze reis toch echt wel veel over-weight Amerikanen tegenkomen.
Na ons ontbijtje overwegen we of we naar Kitty Hawk of Rodanthe gaan (je weet wel waar die zweimelfilm met Richard Gere is opgenomen ). Maar we zullen pas definitief besluiten als we daar zijn. Het zou een rit van ongeveer 2 en een half uur moeten worden.
De omgeving blijft overigens onveranderd mooi, net als veel van de huizen. Vooral de ruimte erom heen is soms indrukwekkend. En wat ons ook opvalt is dat alle grasvelden, hoe groot of klein ook, ze zijn allemaal gemaaid. En dat zonder dat je ook maar een enkele keer iemand met een maaimachine bezig ziet. Dat geldt zowel voor de particuliere tuinen als voor de openbare stukken. En ook de rest ziet er als door een ringetje te halen uit. Bomen, struiken, heggen, allemaal tot in de puntjes gesnoeid. Alsof je door een hele grote tuin rijdt, waar wegen door aangelegd zijn.
Bij een paar huizen zien we nog iets heel bijzonders. In de tuin naast die huizen, gelet op de omvang van de tuin toch nog wel op enige afstand, zien we namelijk grafstenen staan. Hier mag je dus kennelijk je familie in je eigen tuin begraven. Begraafplaatsen zijn hier überhaupt niet van die afgesloten terreinen. Een paar keer liggen ze gewoon pal naast de weg. Apart.
Op deze route moeten we ook nog over en door de Chesapeak brug en tunnel. Daarvoor moeten we tol betalen. Deze keer ontkomen we daar niet aan of we moeten een paar honderd kilometer omrijden
Gelukkig vraagt de dame in het tolvrije ons of we het propaan hebben uitgezet. Dat hebben we niet, dus voor we verder gaan draait Marja nog even snel deze kraan dicht.
Dan de tunnel in. En net als bij de wegen merken we hier dat de rijbanen hier een stukje smaller lijken. En dat op een moment dat meent met zo’n beetje de grootste camper rondrijdt, die ook nog eens een beetje minder direct stuur en dus veel correctie nodig heeft. Lekker. Maar alles gaat goed.
Eerst rijden we over een gigantische brug, die wel een paar kilometers lang is. De tegenliggende brug liggen paar honderd meter verderop. En dan komen we bij de eerste van de twee tunnels waar we doorheen moeten. Dan weer een stuk brug en uiteindelijk nog een stuk tunnel. Een hele oversteek. Maar de Chesapeakbay is ook een kolossale baai, die je niet zomaar even overzwemt.
Aan het eind van de laatste brug is een uitkijkpunt, met ook weer een lange pier. Daar zitten vooral vissers op, die vooral bezig lijken te zwijn echt een maaltje vis bij elkaar te vissen, dan dat ze daar voor hun hobby zijn.
Daar valt het ons ook op, dat het toerisme hier in het oosten veel minder op Europeanen is gericht dan in het westen. Van deze streken is ook veel minder bekend dan van de gebieden in het westen, met al die bekende nationale en State parken. Iedereen kent Monument Valley bijvoorbeeld. Maar wie zegt Kiptopeke State park iets. Of Pettigrew State Park. En toch lijkt het erop, dat dit gebieden zijn die in het hoogseizoen massa’s mensen aantrekken. Wij zouden er dan niet willen zijn. We vinden het nu af en toe al te druk. Maar dat ligt aan ons hoor.
Onderweg worden we overigens door TomTom weer eens in de maling genomen. Omdat we hebben aangegeven dat we geen tolwegen willen hebben in onze route, stuurt hij ons ineens een universiteitsterrein op. Gigantisch overigens. Waarschijnlijk ook omdat dat ook nog eens de kortste route is. Maar uiteindelijk zet hij ons toch weer op de route naar Kitty Hawk.
Marja ziet een Farm Market en we besluiten bij een volgende even te stoppen om binnen te kijken. Niet veel verder zien we er weer een en ga ik hard in de remmen om het terrein niet te missen. In de Market liggen gigantische tomaten, maar ook knoepers van perziken. Van allebei nemen we er een paar mee. Maar we nemen ook eencaloriebom mee. Het lijkt op een soort fudge, maar dan in allerlei smaken. We nemen de mint. ….. nog wat smaak. We nemen ook nog een doosje aardbeien mee. Zijn we weer lekker gezond bezig.
Bij de Market zien we ook nog een scheet van een Australian sheperd pup denk ik (Marja weet ongetwijfeld wat het is), met twee blauwe ogen. Geweldig beestje.
Verder gaat de trip weer, waar we eindelijk in Kitty Hawk arriveren. Marja denkt dat er een paar campgrounds dicht bij elkaar liggen. Eigenlijk willen we niet te ver van Duck en Corrolla. Dat zouden we nog willen bezoeken, omdat ook daar pony’s in het wild rondlopen.
Maar we rijden al een tijdje door Kitty Hawk en nog steeds geen campground. In ieder geval niet een die ons direct aanstaat. Dan maar even van de weg af en de campground-bijbel erbij gepakt. Die bijbel biedt ook niet direct uitkomst en dan schiet me te binnen, dat we bij het service-centre op de grens tussen Virginia en North-Carolina wat gegevens over campgrounds hebben gekregen. Dan blijkt dat de campings die bij elkaar liggen niet in Kitty Hawk liggem, maar in Cape Hennlopen. Wat te doen. Terug naar die niet zo aantrekkelijke campground in Kitty Hawk of door naar de KOA in Rodanthe. We besluiten tot het laatste. Het irritante van de hele situatie is nl. Dat we vrijwel nergens waar we wilden gaan kijken in mogen, omdat dat onderdeel uitmaakt van die nationale parken, die nog steeds dicht zijn vanwege de shutdown.
In Rodanthe vinden we vrij snel onze KOA. En we hebben ook vrij snel een plek op deze gigantische campground, die wel aangeeft hoe druk het hier in de zomer moet zijn. Zeker als je bedenkt dat er nog een paar van dit formaat campgrounds vlakbij in de buurt liggen.
Ik ga om te beginnen proberen de binnenbanden in de banden te krijgen. Met een bandenreparatiesetje, dat we onderweg bij de Walmart en banden die we bij de Target gekocht hebben. Met dat setje krijg ik een eerste moet los. Maar bij de tweede schiet de de sleutel door zijn vergrendeling heen. Dus maar even naar de winkel van de campground om te vragen of ze misschien even wat gereedschap te leen hebben. Ze sturen iemand langs met een wrench. Na even wachten komt het hulpje van de campground aanrijden in zijn golfkarretje. Dan blijkt dat een jongen te zijn die vroeger met zijn broer fietsen uit elkaar haalde en betere fietsen in elkaar zette. Tot verdriet van zijn moeder vanwege de schroothoop die dat opleverde in de tuin. Maar ons helpt het. Want in tien minuten heeft hij bij beide fietsen de band verwisselt. Uit dank geven we hem een flinke tip.
Het oppompen van de banden kunnen we zelf. Alleen blijkt als we later een stukje aan het fietsen zijn ineens een bobbel in Marja’s band te ontstaan en dreigt de buitenland er af te lopen. Dus terug naar de campground. Daar komt dezelfde jongen net onze voorraad hout die we bestelt hadden, afleveren. Hij helpt ons nog weer even met die band. Het lijkt erop, dat het ventiel verstopt zit en dat we er geen lucht meer uit of i n krijgen. Ik ga zelf nog wat zitten klooien en uiteindelijk lijkt het redelijk gelukt te zijn en blijft de band, hopen we, langer hard.
Marja is intussen aan de was (moet ook gebeuren) en daarna gaan we lekker douchen in de zeer luxe een persoons douche/badkamers die centraal op de campground staan. Heerlijk, die vochtige klammigheid even van je afspoelen en hopen dat de band morgen nog steeds hard is.
Dan rest nog het verwerken van de foto’s en het schrijven van het verslag en is het inmiddels kwart voor elf. Dus hoogste tijd voor bed.