En dan bedoel ik niet die zware jongens van de Amerikaanse navy, maar zeehonden.
Marja is weer als eerste op en op pad naar het strand om haar zonsopgang mee te pakken. Dat is wat lastig, omdat de zon niet helemaal aan de goeie kant opkomt. Maar ze heeft steeds het gevoel, dat er naar haar gekeken wordt. Maar ze ziet iets wat er uitziet als een blok hout. Of toch niet? Blijkt een zeehond te zijn. Die heel constant op eenzelfde plek blijft liggen en Marja voortdurend in de gaten houdt. En dan komt er nog een bij.
En dat zal niet de laatste zeehond van vandaag zijn.
Als we namelijk van de campground wegrijden, stoppen we nog even bij dat strandje. En dan zien we zo'n vijf-zes zeehonden in die baai rondzwemmen. En als er op het strand iets gebeurt zie je onmiddellijk een of meer van die zeehonden zich iets hoger uit het water oprichten om te zien wat er gaande is.
Het weer is trouwens weer erg goed. Blauwe lucht maar weer eens een keer en stralende zon. Dus dat belooft wat voor vandaag.
Dan proberen we Coos Bay (sunset bay) te verlaten en richting Bandon te vertrekken. Dat valt nog niet mee. Ze hebben namelijk de hebbelijkheid om richtingbordjes bijna op de kruising te plaatsen. Dus als je dat ziet heb je eigenlijk geen tijd meer om af te slaan. Daar komt nog bij, dat de navigatie me op een gegeven moment probeert een bocht te laten maken van 45º. En dan ook nog redelijk steil omhoog. Dat is de tweede keer dat we moeten doorrijden naar de plek waar we opnieuw moeten keren.
Maar dan lukt het eindelijk Coos Bay achter ons te laten. We rijden dan over een scenic byway. Volgens het bordje dan. Ik weet niet wat ze hier in Oregon onder scenic verstaan, maar er is weinig scenic aan. Pas tegen het eind krijgen we wat van de omgeving te zien, anders dan de bomen langs de weg.
Wat overigens opvalt is dat Oregon waarschijnlijk niet de meest welvarende staat van Amerika is. En dat ze er soms ook een aardig zootje van maken. En veel van de mensen zien er toch ook een beetje, hoe zal ik het in goed Nederlands zeggen, shabby uit. Een beetje hillbillie-achtig of rednecks.
Dat maakt dat Oregon twee gezichten heeft. Het ene van de schitterende natuur, het andere van een beetje een rommelige en armoedige staat.
Bandon Beach is een aardig stadje met ook nog een Old Town. Dus we parkeren onze camper, pakken de fietsen en al onze gear op zoek naar het strand. Dat is hier niet zo moeilijk. En daar aangekomen hebben we hier een geweldig zicht op deze grandioze kust. Een kust waarvoor een flink aantal rotspartijen in allerlei vormen en maten in zee en "in" het strand liggen.
We maken een flinke wandeling over het strand. Daar ligt een flinke partij hout, bomen en een apart soort wier of zoiets. Doet me denken aan het boek: the day of the Triffids. De slierten/stengels/wortels (geen idee wat het is) zijn soms wel 10 meter lang.
Jammer genoeg vinden we in de tidel-pools niet de zeesterren, waar we op gehoopt hadden. Maar we hebben weer wat beweging gehad.
Tijd voor een lunch. Marja heeft een schotel met een aantal vissoorten, waarvan er een waarschijnlijk een gebakken oester is. Die vindt ze dus echt niet lekker. Ik heb het op safe gespeeld en ben voor de zalm gegaan.
Daarna weer terug naar de camper en On-we-go!
We willen nog een eindje naar het zuiden en dan ergens een campground langs de weg aandoen.
Nou, ondanks dat er heel wat campgrounds zijn, valt dat nog niet mee. Veel van die campgrounds ademen namelijk ook de sfeer van Oregon. Vaak zijn het meer trailercamps, waar mensen voor vast staan met hun camper, gelet ook op de soms aanzienlijke aanbouwtjes die ze aan een camper hebben vastgemaakt. En ook dit ziet er allemaal een beetje armoedig uit.
En zo komen we er een flink aantal tegen. Ook een KOA-campground trouwens. Maar daar zouden we een half uur moeten wachten.
Uiteindelijk komen we in Golden Beach terecht op de Oceanside Campground. En dat is ie ook: Oceanside.
De oude campbaas helpt ons naar onze plek, verontschuldigt zich voor het feit dat er geen cable is. Maar dat kostte 1500 dollar per maand, dus dat hebben ze maar afgeschaft.
Jammer, maar dan maar geen Giants-wedstrijd (die op dit moment met 3-2 achter staan).
Dan pakken we de fietsen weer en rijden nog weer even naar het strand. Het is al weer enige tijd flink aan het waaien en de lucht betrekt ook al weer stevig.
Ik besluit dan weer terug te gaan (het verslag van 2 dagen moet nog geschreven). In de tussentijd ben ik ook nog even bij de oude campbaas langsgegaan om te vragen of hij misschien even een bako voor me te leen heeft. Het zadel van mijn fiets is namelijk een stukje achterover gezakt. Ken je dat? Net of je tegen je zadel aan zit en niet er op. Fietst niet lekker. Gelukkig kan hij me helpen en zit ik weer recht op mijn fiets.
Dan wordt het weer tijd voor het eten, dus daar ga ik nu maar mee aan de slag.
Morgen weer verder naar het zuiden, zien waar we terecht komen en wat het weer gaat doen.