Vandaag besluiten we, mede op advies van een paar mensen van het Alles-Amerika-forum, om naar Joshua Tree te rijden. En het wordt weer een speciaal dagje.
Richting Amboy
In het begin rijden we over de 40 naar het westen. En we zouden een heel eind over de free-way richting Joshua kunnen komen. Maar we houden niet zo van die grote wegen. Dus na een mijl of 35-40 gaan we van de freeway af, linksaf richting Amboy. En dan belanden we weer in een scenery waarvan wij denken dat het het echte Amerika is. Overigens was dat ook al wel een beetje zo langs de freeway, maar toch is dit het helemaal. Lange wegen, grote vlaktes, lange glooiende hellingen naar de bergruggen rondom. En elke keer als je zo’n vallei uit rijdt over een laagste deel van zo’n bergrug volgt er weer een nieuwe vallei, met nieuwe vergezichten.
Slechte wegen
Ik hoop dat de foto’s een beetje tot uitdrukking kunnen brengen hoe weids het daar is, grandioos.
Heb ik het trouwens al eens over de wegen gehad? Niet echt he. Maar bij deze dan. Soms zijn er hele stukken weg, waar zowel dwars als in de lengterichting van die zwarte (slingerende) strepen lopen. En het voelt aan of deze bovenop de weg liggen. Lekkkkeeerrrr rrrijdddennnn hoorrrrrr. En we vroegen ons al af of ze hier echt spleten in de weg opvullen, maar konden ons dat niet goed voorstellen. Vandaag hebben we het bewijs gekregen. Op een stuk zijn inderdaad een aantal wegwerkers bezig met teer spleten op te vullen, met de aparte patronen als gevolg. Dat terwijl vóór dit stuk de weg op zich niet zo slecht is. Marja zegt nog: ze maken het er alleen maar slechter door. Het met elkaar praten in de camper is dan ook bijna niet meer mogelijk, door het gerammel dat dat gehots en gebots veroorzaakt.
Meer dan 150 treinstellen
Ook komen we onderweg weer een paar bizar lange goederentreinen tegen. Marja probeert bij één te tellen hoeveel wagons er achter of tussen de vier loc’s hangen. Ze komt – hoewel ze op het laatst bijna de tel kwijtraakt – op een totaal van meer dan 150. Niet te geloven toch. Gelukkig is deze net de spoorwegovergang gepasseerd als wij daar over heen moeten.
Als je dan ook nog eens twee van die treinen elkaar in tegengestelde richting ziet passeren is de vallei waarin ze rijden bijna helemaal van links naar rechts gevuld met trein. Geeft ook wel weer aan hoe gigantisch zo’n vlakte is.
Lange rijen brievenbussen
Onderweg naar en in Amboy zien we ook nog – zeg maar – het andere Amerika. Lange wegen met daarlangs op heel veel plekken toch wel bouwvallen van huizen. Veel daarvan staan ook leeg. Misschien dat dit in de vakantie-periode anders is. Opvallend zijn ook de soms langere rijen brievenbussen die langs de weg staan, waarvan de huizen ver weg van de hoofdweg staan. Overigens staan die dan langs straten die bijvoorbeeld Clinton-avenue heten (of zoiets). En als je dan in het voorbijrijden opzij kijkt is het gewoon een zandweg. Op het moment dat ik dat zeg zien we ook een bordje staan dat de lading beter dekt: Sandy road
Elke hoek die we omgaan betekent overigens dat we weer een even lange weg voor ons hebben liggen. En dit keer niet ‘winding’ maar gewoon rechtuit tot de volgende hoek.
Wegwerkzaamheden
Op een gegeven moment komen we weer bij wegwerkzaamheden. Ditmaal niet het opvullen van spleten, maar het opnieuw asfalteren (tenminste daar lijkt het een beetje op) van de weg. Dit gebeurt op een weg die dwars door Lake Bristol gaat. Hoe kan dat dan zul je denken. Nou Lake Bristol is één van de vele meren in dat gebied die droog staan. En dan zie je ineens dat daar veel zout in het water of de grond zit. Zout dat kennelijk door de Chloride.comp wordt gewonnen. Dat zien we tenminste ergens langs die weg op een bord staan
Na een laatste bocht naar links volgt er dan nog één rechte weg richting Joshua Tree National Park. Marja zit klaar met de camera omdat we deze keer het bord van het park niet willen missen. En het lukt ons inderdaad, hoewel we op een bepaald moment denken dat we het tóch nog gemist hebben.
Wild
En dan wil ik het ook nog eens over het wild hebben. Want dat valt ons toch wel een beetje tegen. Overal waar we rijden staan namelijk borden die ons waarschuwen voor overstekende herten, mountain lions, elks, ezels, ruiters, ja zelfs overstekende brandweerwagens (die laatste begrijp ik overigens nog steeds niet). En behalve één keer wat overstekende herten hebben we niet één keer hoeven stoppen of uitwijken voor één van die wezens.
Spin
Tot vandaag: want in Joshua Trees rijden we op weg naar Jumbo Rock waar een camping ligt, waar we willen kijken voor een plek (daarover zo meer). Met een gezapig gangetje volgen we de bochten in de weg. Plotseling zie ik iets voor me op de weg bewegen, ik geef een ruk aan het stuur en ontwijk het wezen op het nippertje. Ik roep op hetzelfde moment: SPIN. Marja verstaat eerst spiegel en kijkt of ze zoiets op de weg ziet liggen. Niet natuurlijk. Tot ik nog een keer SPIN roep. Dan zegt Marja, he wat een spin, een grote? Jaaa, zeg ik. Nou stop dan, roept Marja. Dan zijn we natuurlijk te laat. Marja springt uit de auto en loopt/rent een eind terug om te kijken of ze de spin nog ziet. Ik rij intussen de camper een stuk achteruit en stap ook uit om een oogje te helpen. Maar helaas, we vinden het beest niet terug. Onverrichter zake stappen we weer in en rijden weer weg. Ik heb nog geen drie meter gereden of Marja roept: daar gaatie, daar gaatie!!! Gelukkig komt er op dat moment geen ander verkeer aan, zodat ik de camper half over de weg kan stoppen om Marja te laten uitstappen. Die rent onmiddellijk naar de plek waar ze de spin gezien heeft (thuis rent ze gillend de deur uit als er een spin van een centimeter groot wordt gespot). Ik kom er even later ook bij als ik de camper even fatsoenlijk langs de kant heb gezet. En ja hoor, een Tarantula. Werkelijk ongelooflijk. En het lijkt wel of ze zo groot ook minder eng zijn: ze lijken niet zo snel (alhoewel we dat niet zeker weten) en het enige dat hij (of was het een zij) leek te willen was terug naar zijn of haar holletje.
The Lucky one
In een stukje over Zion las ik laatst dat een ranger had gezegd, dat je ze zelden ziet. En, voegde hij eraan toe, degenen die er wel een zien zijn The Lucky Ones.
En ik kan jullie verzekeren dat er best wel iets van uitgaat om zo’n dier in zijn natuurlijke omgeving te zien (met zijn hol zelfs vlakbij). Geweldig.
Als er mensen zijn die dit verslag lezen en angst voor spinnen hebben alvast een waarschuwing: sla de foto’s van vandaag maar over. Daar zitten namelijk een paar fraaie exemplaren van dit diertje tussen.
Bee alarm
Om een lang verhaal wat korter te maken: uiteindelijk zijn we in Indio op een camping belandt en niet in Joshua Tree. Het waait daar namelijk behoorlijk, wat nogal invloed op de temperatuur had. En er was een bee-alarm afgegeven. Bij het roken van een sigaretje stond Marja dan ook een paar keer nogal aparte bewegingen te maken, omdat er een paar wespen om haar hoofd aan het zoemen waren (maar wel foto’s van een tarantula maken).
Hottub
Op de camping zien we ook, als we in de hot-tub van het zwembad liggen (luxe he?) ook weer zo’n schattige kolibrie bij de bloemen hangen. Op dat moment (half zes ’s-avonds) is het overigens nog F 90 ofwel 33,3 graden celcius.
En om de beestenboel compleet te maken: als we nog even bij de camper buiten zitten kruipt er een vreemd wezen van ongeveer een centimeter onder de stoel van Marja. Het ziet er raar uit met aan zijn achterlijf iets wat op een angel van aanzienlijke lengte lijkt. Dus lang zitten we niet buiten.
Het is dus een aardige beestenboel geweest vandaag.
Hopelijk kunnen we daar de komende dagen in San Diego nog wat aan toevoegen als we naar Sea-World en de San Diego-Zoo gaan.
Als jullie willen weten hoe dat is gegaan: gewoon het verslag weer lezen.