Rio Arriba, zon en regen

We doen rustig aan, want we hebben besloten nog een nachtje aan dit mooie Lake Abiquiu te staan. Wel willen we wat boodschappen doen en tanken in een plaatsje dat Rio Arriba (echt, je verzint het niet) heet en dat op ongeveer 20 mijl ligt.

Voordat we op pad gaan, gaan we nog even bij de camphost langs om de nacht extra te regelen. Geen probleem en we verhuizen ook naar een plaats met electriciteit en water, zodat we vanavond weer alles kunnen opladen. En dat alles voor de prijs van 16 dollar.

Als we wegrijden hangen er om ons heen overal grijze en donkere wolken. Maar afgezien van een paar druppels onderweg zitten we toch overwegend in de zon. Na zo’n beetje de eerste bocht (ds eigenlijk de 2e of 3e bocht) stuiten we op een heel mooi plaatje. We rijden daar nog op hoogte en kijken op een dal uit, waar de Rio Grande doorheen stroomt en waar het vol staat met bomen in herfstkleur. En gelukkig hebben ze daar rekening mee gehouden door direct bovenaan een uitkijkpunt aan te leggen. Met wat kunst en vliegwerk krijg ik de camper aan de kant. Want dat uitkijkpunt zie je ook pas als je de bocht om bent. Maar het lukt, zodat er een paar mooie foto’s  van dit schitterende plaatje gemaakt kunnen worden.

dag-12-deel-2-3
dag-12-deel-2-2

Onderweg kun je voortdurend zien waar die rivier loopt, omdat je daar eigenlijk ook een soort rivier van gele bomen en groene bodem zich door het landschap ziet slingeren. Daaromheen is de grond toch weer dor, terwijl het allemaal weer wordt begrensd door de bergen er omheen.

Het valt me overigens de afgelopen dagen weer op, dat dit land eigenlijk voortdurend aan het eroderen is. Het landschap is dooraderd met geulen, beekjes, washjes, kloven en soms al kleine canyons, waar het water zijn weg steeds zoekt. En we weten van filmpjes op youtube, dat er dan aardig wat grond wordt weggespoeld.

In Rio Arriba gaan we op zoek naar de Walmart die daar zou moeten zitten. En dat is ook zo. Alleen wordt er aan gewerkt en is alleen de pharmacy nog open. Shoot wat nu. Op zoek naar een andere supermarkt. Een eindje verderop vinden we er een en we doen daar een paar boodschappen. En dan op zoek naar een plek waar we even kunnen internetten, bij voorkeur een Starbucks. Maar die hebben ze niet in Rio Arriba. Overigens een nogal armoedig ogend stadje, met opvallend veel loan-bedrijfjes. Nee geen loonbedrijven, maar bureautjes waar mensen geld kunnen lenen. Er zit zelfs op een punt wel vijf van dat soort bureautjes op een rijtje in een gebouw. Kennelijk gaat het met deze bureaus ook niet allemaal goed, want er staan er een paar leeg.

De dichtsbijzijnde Starbucks blijkt in Santa Fé te zitten. Zo’n 30 mijl verderop. En in de Amerikaanse gedachte: wat is 30 mijl nu helemaal, besluiten we door te rijden naar Santa Fé.

Onderweg zien we een flink aantal casino’s, waarvan we ons niet kunnen herinneren dat dat er zoveel waren toen we hier een aantal jaren geleden rondreden. Een tweede Las Vegas in de maak.

Na wat zoeken (de navigatie is niet altijd even duidelijk) vinden we de Starbucks, waar we weer aan de slag gaan met onze IMac en IPad om foto’s te uploaden en rekeningen en mail te checken.

Dit maal is de internet wat minder snel dan anders.

Ik lees weer een paar smeuige berichten over Trump en het filmpje van een aantal jaren geleden dat nu weer is opgedoken en waar steeds prominentere republikeinen zich van hem beginnen af te keren. Je vraagt je af wanneer deze meneer begint door te krijgen, dat bijna niemand meer hem nog pruimt. Maar daar is zijn ego denk ik te groot voor.

Met bezoekjes aan een dierenwinkel, zoals we die in Nederland niet kennen, een CVS, waar een oudere dame er niets meer van snapt bij de kassa, belanden we in een bar en grill waar we een heerlijke pulled-pork-sandwich bestellen. En die bewijst weer eens, dat Amerikanen wel weten hoe je een broodje moet beleggen. Mensen wat een hoeveelheid vlees. We kunnen het allebei niet op.

Maar wel lekker en ook weer niet duur.

Het is dan inmiddels al weer drie uur. Tijd om terug te gaan naar Abiquiu. We zitten al snel weer op de snelweg en rijden in een uurtje terug naar de campground. Onderweg zien we steeds donkerder luchten verschijnen en we krijgen zelfs een paar buitjes te verduren. Maar niet langer dan een paar minuten.

Als we op onze campgroundplaats aankomen begint het ook net weer te regenen, dus blijven we maar even zitten. We horen zelfs een paar donders van onweer net aan de andere kant van de berg. Maar ook dit buitje duurt niet lang, zodat we vrij snel alles weer kunnen aankoppelen. En allengs zien we een groot deel van de bewolking eigenlijk weer een beetje oplossen.

En tegen de avond lijkt het ernaar uit te zien, dat we eindelijk een beetje een bijzondere zonsondergang te zien krijgen. Dus we lopen samen richting het meer (waar we dan altijd nog wel een flink aantal meters op de rotsen rondlopen) om van die zonsondergang te genieten.

dag-12
dag-12-9
dag-12-2

Het is opmerkelijk hoe snel die rooie gloed, die de zon veroorzaakt, hier meestal weer weg is. Je hebt over het algemeen dus niet al te veel tijd om een paar shots te maken.

Terug in de camper zet ik een bakje koffie. Na de dikbelegde sandwich hoeven we vandaag geen avondeten. Ik neem er nog wel een plakje cake bij, intussen schrijvend aan dit verslag van dag 13 al weer.

Morgen gaat de reis weer verder.

Nu ik weer achter de IPad zit bedenk ik me dat we twee dagen geleden een groot insect (het had wel wat weg van een hoornaar) eerst bezig hadden gezien zich een nest in de grond te graven. Er zat een klein gaatje in de grond, waar het beest steeds in dook om dan met wat zand in de bek weer boven te komen. Het zand gooit hij dan 10 centimeter van het holletje op de grond waarna hij weer teruggaat. Maar eergister dus zag Marja ineens iets groens over de grond ‘kruipen’, dacht ze in eerste instantie. Blijkt dus dat zelfde beest kennelijk iets van een rups gevangen te hebben (en dat was geen kleintje) en die probeerde hij zijn nest in te krijgen. Is de opening van dat nest te klein en gaat hij aan de slag om dat wat groter te maken. Om uiteindelijk de rups zijn nest in te slepen. En die was toch zeker wel een centimeter of vijf lang. Dus dat moet nog een aardig groot nest zijn ook.

© MarenKo 2013