Van Pismo Beach naar Santa Cruz

Als ik vanavond eventjes in het kampvuur zit te staren, Marja is al in de camper met de foto’s bezig, komt er een licht gevoel van melancholie over me heen. Ik bedenk me dat de maand al bijna weer om is. Dat we al bijna weer naar huis ‘moeten’. Wat vliegt die tijd voorbij. En wat hebben we allemaal gezien en meegemaakt.

Highway 1

Maar eerst nog even vandaag. Highway 1 – Stage three.

Vanochtend schijnt in Pismo-beach het zonnetje nog wel. Maar het is niet van harte. Een beetje een waterig zonnetje. En af en toe zie je windvlagen over de lege plekken blazen. Zand en bladeren voor zich uit jagend. Maar, denken we, misschien valt het wel mee en is het in Monterey (ons einddoel vandaag) wel windstil en schijnt de zon daar volop.

Op weg. Het eerste stuk, naar Morro-Beach, gaat over de freeway. Het kan niet anders omdat er geen andere weg ligt. En toegegeven moet worden: California has rythm. Vooral de wegen daar, met al die lassen en hobbels dwars over de weg. Je krijgt bijna de neiging je tempo zo aan te passen dat de het ritme van de weg samenvalt met de muziek op je radio (of I=pod). Moet je alleen geen langzame nummers afspelen, want dat geeft dan files.

Zee otters

Marja heeft gelezen dat er in (of bij) Morro-Rock zee-otters te vinden zijn. En die wil ze graag zien. Alleen waar moet je dan van die Freeway af? Bij Morro-Blvd? Dat is waarschijnlijk gewoon een straat die zo heet en midden in de stad ligt en niet langs het strand, zoals het hoort met een boulevard. Dan maar op de gok eraf bij Morro Main Street. Daar zien we al snel bordjes Waterfront staan. Dat lijkt ons de goede weg. En dan komen we via een heel steil straatje bij de haven en de rots met de naam Morro-Rock. Apart zoals die rots daar ligt. Eerst lopen we een stukje, maar dan bedenken we dat we beter met de camper naar die rots kunnen rijden. Dus weer terug naar de parkeerplaats waar we die hebben achtergelaten.

Bij de rots stappen we weer uit en voelen dan gelijk dat de wind die vanochtend al over de campground in Pismo-beach blies in kracht is toegenomen. Het stormt nog net niet.

We lopen een eindje om de rots heen, maar zien alleen maar zeemeeuwen. Het lijkt net of er voor een paar van die meeuwen iets op het water drijft. Ik kijk nog eens goed en zeg tegen Marja: volgens mij heb je daar één van je zeeotters. Vlug de camera gepakt en geprobeerd een paar foto’s te maken. Maar het diertje zwemt veel te ver weg. Dus dat zullen wel geen mooie plaatjes worden. Na een tijdje lopen we weer terug en denken dan dat we wel geen otter meer te zien zullen krijgen. Maar ineens slaakt Marja een kreet: daar is er weer een. En deze zit veel dichter bij onze kant. Snel maar weer de camera gepakt en foto’s gemaakt. En gelukkig hebben we deze keer ook aan onze camcorder gedacht en maakt Marja ook nog een filmpje van het beestje. Geweldig om dit soort dieren in hun eigen leefomgeving te kunnen zien in plaats van in die benauwde hokken in dierentuinen.

Nagenietend snellen we terug naar onze camper. Het begint toch wel een koude en harde wind te worden.

Elephant seal

De volgende bestemming wordt Cambria (we moeten het wel zo doen, anders stuurt de Tom-Tom ons via de 101 en niet via Hway 1.).

Nu komen we voor het eerst op een stuk van Hway 1 waar we deze route voor willen afleggen. De mooie stukken. Nadat we in Cambria getankt hebben (60 dollarcent duurder: had ik nou toch maar vanochtend in Pismo-beach getankt. Ach wat we zijn met vakantie, niet zeuren maar gewoon volgooien) komen we langs de Elephant-seal beach. Ook daar moet natuurlijk even gestopt worden. Geweldig zoals deze beesten lijken te genieten van hun middagdutje op het strand. Met z’n allen lekker languit in het zand. Even over je buik krabben, een beetje zand over jezelf en de anderen heen gooien en laat die paar rot-jongens verderop maar ruzie maken. Ook daar foto’s en filmpjes van gemaakt (die filmpjes gaat Marja thuis via U-tube of zoiets op het internet zetten).

Bochten en winden

En dan begint Highway 1 pas echt. Er moet weer geklommen worden. En gedaald en gedraaid en weer geklommen. Het lijkt wel een Roller-coaster (zo noemen ze die achtbanen toch tegenwoordig?). Maar het lijkt ook wel of Highway 1 en de wind hebben samengespannen. Het is inmiddels echt hard gaan waaien of misschien moet ik maar gewoon zeggen: stormen. Bij sommige bochten lijkt het wel of de wind er alles aan doet om ons tegen te houden. Soms voelen we ook dat de RV echt inhoudt als de wind recht op de kop staat. En Highway 1 is voor iemand zoals ik (ben niet echt een fan van hoogtes) toch al een inspannende rit. Die wind maakt het nog eens extra (in)spannend. 

Met fluwelen voet trap ik het gaspedaal dan ook in, bang dat ik anders ineens door teveel gas vooruit zal schieten en te snel een bocht doorga. Af en toe blaast de wind ons zomaar één of anderhalve meter opzij. Ik heb vandaag meer spierpijn in mijn armen van het voortdurend corrigerend moeten sturen, dan na onze kanotocht op Lake Powell.

Ondanks alles is Highway 1 een schitterend mooie weg. Alhoewel ik wel blij ben dat we vanwege de Tioga-pas het rondje met de klok mee hebben gemaakt (al had dat uiteindelijk geen nut omdat we die pas toch niet hebben kunnen doen). Want nu rijd ik in ieder geval nog aan de goede kant van de weg (het verst van die randen af), zeker nu het zo hard waait.

Nephente

Als Marja af en toe een sigaretje wil roken (uiteraard buiten de camper), dan worden het steeds kortere stops. Ze wordt dan nl. bijna gezandstraald door het zand dat door de harde wind wordt opgeblazen.

Onderweg willen we ook nog een stop maken bij Nephente. Een beroemde plaats met volgens zeggen een terras met een schitterend uitzicht over de oceaan. Het is er erg druk. En als we via een steile trap eindelijk boven zijn beland en een tafeltje op dat terras denken te kunnen bemachtigen wordt ons verteld dat we daar alleen kunnen zitten als we een lunch gebruiken. Nou niet dan, we kwamen hier voor een bakkie leut en niet voor een lunch. Laat dan maar. Dus onverrichter zake weer terug naar de camper en verder maar weer. Tegen de wind en Highway 1. Marja zegt nog: je hebt aardig leren vloeken tijdens deze vakantie (en eigenlijk alleen tijdens deze rit). Want elke keer als de camper wordt gegrepen door weer zo’n geweldige windvlaag en ik weer aan het stuur moet hangen om de camper terug te krijgen op zijn eigen weghelft wil ik wel even gvd-en. Wat wil je als je op een weg rijdt misschien wel 900 feet boven de oceaan en de wind probeert je van die weg af te blazen, richting die oceaan.

Monterey

Na veel geklim, gedaal, gedraai en gewaai komen we dan in de buurt van Monterey. En daar wordt het een stukje lager en vlakker (pfffffff). Op weg naar de camping, die Marja al had uitgezocht op de ligging ten opzichte van de plek waar de Whale-watchboten vertrekken. De weg daar naar toe beginnen we al een bang vermoeden te krijgen. Dat ziet er niet al te uitnodigend uit. Er prijken in de verte een paar hoge schoorstenen (waarschijnlijk een energiecentrale) in het veld en het lijkt wel of we die kant uitgaan. En ja hoor. Als we in de buurt van de campground komen zijn die schoorstenen ook een stuk dichterbij gekomen. Verder ligt de camping ergens in de middle of nowhere. Okay wel vlakbij de havens waar we moeten zijn voor het whale-watchen. Maar als je niet op zoek bent naar die grote vissen (sorry zoogdieren) dan wil je toch ook nog wel wat gezelligs om je heen hebben. En dat lijkt hier niet te gaan lukken.

We slaan de hoek om en rijden de campground op. Zoals gebruikelijk moeten we stoppen om ons te laten registreren. Anders dan anders springen we niet gelijk de camper uit (oke stappen, zo jong zijn we ook weer niet). We kijken elkaar eens aan en besluiten dan een andere camping te gaan zoeken. Dit wordt niks. Met gierende banden …. Nee hoor we houden het netjes en maken een rustig rondje over de camping en verlaten dan de campground om een andere camping op te zoeken.

Humming birds

Marja heeft er al snel één gevonden. Ook een KOA (die eerste was dat ook). Dus TOM-TOM ingesteld en vlug naar die camping gesneld. En het verschil is levensgroot. De weg er naar toe is al veel uitnodigender (bijvoorbeeld veel bos onderweg) en als we bij de camping zijn aangekomen, blijkt het een schitterend aangelegde camping te zijn (dat is dan ook wel in de prijs te merken: het is de duurste tot nu toe). En gelukkig zijn er nog plekken genoeg.

En wat nou het mooiste is: als Marja naar de laundry loopt komt ze op een gegeven moment glunderend teruglopen. Ze heeft namelijk humming-birds gezien. Niet één maar wel een stuk of vijf of zes (misschien nog wel meer). Ze vertelt dat eentje zelfs een soort van voor haar bleef hangen voordat ie met ritselende vleugeltjes vlak langs haar wegvloog. Ik natuurlijk gelijk mee en ja hoor een heleboel kolibries die af en aan vliegen bij een paar bloemenstruiken. Geweldig gewoonweg. Ze zijn helemaal niet schuw en we kunnen ze met de camera tot op een paar meter benaderen. En ze schieten soms met flinke snelheden op nog geen meter langs ons heen. Het is er een komen en gaan van die beestjes. Grandioos. En dan de kleuren op die koppetjes. Onze dag kan niet meer stuk. En dat hebben we toch ook een beetje aan die eerste camping te danken. Als die er niet zo on-uitnodigend uit had gezien hadden we nu niet hier gestaan

Toen het te donker werd om nog foto’s te maken van de kolibries zijn we maar weer naar de camper gegaan. We hebben wat gegeten (uit blik deze keer) en toen heb ik het kampvuur aangestoken. Daar hebben we ons even lekker aan gewarmd al mijmerend over alles wat we de afgelopen weken hebben gezien.

De circel is rond

En zo is het cirkeltje weer rond.

Oh ja, dat zou ik bijna nog vergeten: de weersvoorspelling voor morgen is dat het opnieuw hard zal gaan waaien en dat het (erruugg) koud gaat worden. Dus van whale-watchen gaat het deze keer niet komen. Jammer. Dus hebben we besloten morgen al naar San Francisco door te rijden en daar een nacht extra op de camping door te brengen. Geeft ons nog weer een dagje extra SF en dat is toch ook wel leuk.

Ook daarvan zal jullie weer in beeld en woord verslag worden gedaan.

© MarenKo 2013